donderdag 17 september 2009

De man van hoger honing


Dries Van Agt is diep verontwaardigd over de situatie in de Palestijnse gebieden. Hij ziet “zo mateloos veel onheil in het Heilige Land dat hij daarmee niet leven kan”. Hij voelt het als zijn plicht om, zonder de Palestijnse wandaden weg te praten, de schijnwerper te zetten op het Israëlische wangedrag.

Van Agts aanklacht in een interview met Trouw van vorige week roept bij mij een zeker onbehaaglijk gevoel op.

Voor de duidelijkheid: ik heb niks met de Israëlische kolonisten die sluipenderwijs Palestijns gebied usurperen en ik word kwaad over de vernederingen en pesterijen die Palestijnen moeten ondergaan van Israëlische soldaten. Ik vind de muur niet verkeerd, want die heeft aantoonbaar het aantal zelfmoordaanslagen verminderd. Maar ik vind het miezerige landjepik dat via het bouwen van de muur wordt uitgeoefend kleinzielig en de Joodse traditie onwaardig.

Dus de onbehaaglijkheid waar Van Agt me mee opzadelt zal daar zeker mee te maken hebben. Maar er is meer. Hier is ook een culturele houding in het geding die mij afstoot. Een beschavingspretentie met zeer oude papieren in het Westen.

Van Agt staat ergens voor. Namelijk voor een pretentie van onschuld en morele verhevenheid, die zich uitdrukt in gestyleerd taalgebruik en gesoigneerde manieren en met een heilig geloof dat de Christelijke, Westerse beschaving dat samengaan van moraal en schoonheid op een uitmuntende manier representeert. Op de foto is dat een beetje terug te zien.

Als zo’n man op een dag besluit om op bedevaart te gaan in Het Heilige Land, dan moet die even onberispelijk en zuiver verlopen als de verheven (Europees-Christelijke) wereldorde is waarin hij gelooft. Ieder checkpoint langs de West-Bank en iedere gewelddadigheid maken daar onaanvaardbare inbreuk op. Want hier staat een wereldbeeld op het spel dat geen bezoedeling verdraagt.

Relativering van het eigen Europese beschavingspeil is voor Van Agt vanuit die positie een onmogelijkheid. Hij komt in het interview dan ook niet zo ver als hij de rol van Europa bespreekt bij het ontstaan van Israël. Europa is schuldig, want het had in de oorlog meer moeten doen voor de Joden en na de oorlog meer voor de Palestijnen. Dat daar, in het Christelijke hartland, iets gebeurd is waar eigenlijk ook niet mee te leven valt, komt niet ter sprake.

Wat mij betreft komt die aap verder uit de mouw als Van Agt zijn vierde motief noemt om zich op te winden over het Israëlische onrecht. “Israël doet dagelijks zijn best om bij Europa te zijn”. Dat geeft Van Agt naar eigen zeggen reden om veel bozer te zijn wanneer Israël zich misdraagt, dan wanneer – met veel hogere aantallen slachtoffers – bijvoorbeeld de Congolezen, de Soedanezen of de Chinezen dat doen. Want dan komt de primitiviteit ineens wel erg dichtbij en wordt het des te belangrijker om goed duidelijk te maken: jullie horen niet bij ons.

Jullie zijn toch niet echt zoals wij, dat is de boodschap. Een heel oud Europees geluid inderdaad. Dat je bestaan er wel anders uitziet in situaties waar mensen elkaar naar het leven staan dan wanneer je in vrede leeft, dat maakt kennelijk niets uit. En dat het helemaal niet zo lang geleden is dat pakweg Frankrijk en Nederland in hun koloniën en Duitsland in Europa als beesten tekeer gingen, brengt Van Agt kennelijk niet van zijn geloof af. Daar zit iets onwezenlijks in.

Zie ook Bekvechten en Te dom

Geen opmerkingen:

Een reactie posten