donderdag 8 oktober 2009

Kwade trouw


Net als het werk van Levinas is ook dat van Sartre te verbinden met allerlei uit het leven gegrepen situaties in management en organisatie.

Dat geldt bijvoorbeeld voor Sartres uitwerking van het begrip 'kwade trouw'. Kwade trouw is het verschijnsel dat mensen zich verregaand met elkaar kunnen verbinden maar de mogelijkheid openhouden zich op zichzelf terug te trekken en dat, als puntje bij paaltje komt, ook doen.

Een van de beroemdste voorbeelden die Sartre daarvan geeft is dat van een meisje in een Parijs’ café dat haar hand laat strelen door een vriend. Ze voelt zich door het strelen gevleid en zolang het strelen duurt, wil ze ook de versmelting met de ander voelen. Maar als de begeerte heviger wordt, doet ze plotseling alsof de streling geen betekenis heeft of heeft gehad, en alleen maar een uitwendige gebeurtenis is.

Kwade trouw hoort bij de tweeslachtigheid die Sartre waarneemt in het menselijke bestaan, dat schommelt tussen versmelting en herstel van de eigen vrijheid.

Dit verschijnsel moet velen binnen organisaties vertrouwd voorkomen. Hoe gebruikelijk is het niet in managementsituaties voor managers om een beroep te doen op gezamenlijkheid, zelfs versmelting met elkaar in de werksituatie. 'Gedeeld enthousiasme', 'er met zijn allen voor gaan', 'teamspirit' zijn niet alleen aansporingen tot het inzetten van energie, maar ook beloften van sociaal welbevinden waardoor medewerkers moeten worden verleid.

Een van de meest geliefde metaforen die voor die verleiding worden ingezet is de vergelijking van een organisatie met een orkest. Natuurlijk, daar staat een dirigent voor en dat suggereert misschien een hiërarchie, maar dat weegt niet op tegen de gelukzaligheid van een gezamenlijke prestatie en onderschikking van alle individuele belangen aan de collectieve versmelting.

Totdat puntje bij paaltje komt. Als de economische wind ineens tegenzit of als de organisatie nog andere ambities heeft dan die waarmee jij toevallig versmolten bent. Dan herneemt de organisatie zijn vrijheid tegenover jou en blijkt de gelukzalige versmelting ineens niets meer waard te zijn.

De cartoon van Stefan Verwey geeft die tweeslachtigheid goed weer. De baas zit nog half in de modus van de gezamenlijkheid: hij heeft een hand op de schouder van zijn medewerker en wil even sparren over een ideetje. Maar dat ideetje snijdt tegelijkertijd alle banden tussen hen door en maakt hen beiden tot loszwevende elementaire deeltjes die onverschillig of vijandig tegenover elkaar staan.

Volgens Sartre is deze tragiek onvermijdelijk, want inherent aan ons bestaan als mensen. In een uitdrukkelijke discussie met Heidegger stelt hij vast dat niet het Mitsein de kern van de menselijke verhoudingen is, maar het conflict. Zo zwartgallig is Sartres visie dus. Ik deel die visie niet, maar zijn begrip van kwade trouw is wel geschikt voor het aanduiden van ervaringen die ons hoe dan ook bekend voorkomen.

Zie ook Sartre, Levinas en het café.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten