donderdag 9 december 2010

Calvinist


Thuis noemen ze me soms een calvinist. Vooral rond Sinterklaas en Chanoeka, bijvoorbeeld als ik weer eens te weinig enthousiast reageer op voorstellen van de kinderen voor “investeringen” in een nieuwe computer of een iPad. Of terughoudend ben als het gaat om nog een paar nieuwe schoenen of een modieuze dure tas.

Ha! Ze snappen niet dat hier een bezorgde ouder zijn verantwoordelijkheid neemt voor de opvoeding van zijn kinderen en ze wil behoeden voor spilzucht en verwennerij. En bovendien, als sociale daler ben ik op mijn hoede als het gaat om de centjes, zo las ik vanmorgen in de krant.

Het is waar, ik kan maar matig enthousiast worden, of helemaal niet, voor mobieltjes of de nieuwste mode. En ik heb inderdaad niks met veel electronische speeltjes en pretparken waarvan ze vinden dat ik dat leuk moet vinden. Maar calvinist, nee, zo wil ik niet genoemd worden. Als ik zelf het woord gebruik is het meestal in negatieve zin.

Het woord valt mij opvallend vaak in als ik me in het Nederlandse openbaar vervoer bevind en dat vergelijk met het buitenlandse openbaar vervoer. Zo rijden wij in Amsterdam al bijna dertig jaar in van die hard-plastic metrocoupés, terwijl de metrobanken in andere landen meestal veel zachter en vriendelijker aanvoelen. En ook de NS lijkt een voorkeur te hebben voor kil en glad afwasbaar kunststof, hoewel de nieuwe sprinters revolutionair veel aangenamer uitpakken.

De sterkste associatie met Calvinisme heb ik als ik een station binnenrijd en me probeer te oriënteren, Dan moet ik het vaak doen met één plaatsnaambord op het perron en als het meezit twee, maar voordat ik het weet heb ik die gemist. De gedachte is kennelijk ‘Je mag er wel wat moeite voor doen om te weten waar je bent, je moet het vooral niet cadeau krijgen’ Het gebeurt me niet zelden dat ik een stuk trein moet doorlopen voordat ik dat ene bordje heb gezien en weet waar ik ben.

Vergelijk dat eens met Engelse perrons waar om de drie meter een bordje staat zodat je in één oogopslag weet waar je bent. Weldadig direct en duidelijk, maar in de ogen van Nederlandse stationsinrichters waarschijnlijk overdreven en verspillend. Dat noem ik miezerig of calvinistisch en dat is niet positief bedoeld.

Trouwens, als het om lekker en overvloedig eten en drinken gaat dan weten ze me wel te vinden. Daaraan herkent men toch de ware anti-calvinist?

Zie ook Bos, Balkenende en Calvijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten