donderdag 19 juni 2014

De gelaagdheid van Ari Shavit


De socioloog en theoloog Gied ten Berge, voorzitter van SIVMO, het Steuncomité voor Israëlische Vredes- en Mensenrechtenorganisaties, schreef in het zomernummer van Nieuwe Liefde een recensie van het boek Mijn beloofde land van Ari Shavit. De titel van zijn recensie is mooi gekozen: “Leven op zeven breuklijnen”, wat slaat op de zeven rebellieën die Shavit in Israël signaleert, en wat zo ongeveer klinkt als ‘dansen op een vulkaan’.

Maar verder heeft Ten Berge veel gemist in het boek van Shavit, het boek kent immers veel meer lagen dan de recensie doet uitkomen. Daarmee doel ik onder andere op de laag van de voorgeschiedenis van het zionisme, en op de vele aspecten van Shavits visie op de Israëlische vredesbeweging.

Voor een adekwaat begrip van Israël en het zionisme is bekendheid met de voorgeschiedenis een absoluut vereiste. Een ver, beladen verleden moet erbij betrokken worden, vooral van eeuwenlang Christelijk en seculier antisemitisme in Europa.

In haar Crescascolumn van vorige week maakt journalist Eva van Sonderen duidelijk hoe diep dat soort collectieve negatieve ervaringen zich in mensen vastzetten. “Ik heb verschillende workshops ‘Familieopstellingen’ meegemaakt en vaak kwam de Sjoa dan tevoorschijn als gigantische blokkade, juist bij jonge mensen, derde generatie-ná, waarvan je dat op het eerste gezicht niet zou denken. En soms, bij Mizrachi of Sefardi-deelnemers, kwamen ook de verhalen los over de pogroms tegen de Joden in Noord-Afrika of Azië”.

Shavit kent een belangrijke rol toe aan dat soort blokkades, en laat duidelijk zien hoezeer die ook al ver vóór de Sjoa van invloed waren. Met name de Asjkenaziem (Oost-Europese Joden) zaten er al aan het eind van de negentiende eeuw geheel doorheen. Zij hadden niets meer te verliezen, het zionisme was hun laatste strohalm en Shavit doet dat goed uitkomen in zijn verhalen over de pioniers.

Het is opmerkelijk dat Ten Berge met geen woord rept over deze voorgeschiedenis, die voor het totaalplaatje van Shavit van wezenlijk belang is. Net zo goed als voor Shavit de voorgeschiedenis van de verdreven Palestijnen van groot belang is: zij woonden daar gewoon, al generaties lang. Hetgeen Ten Berge wél mede benadrukt.

Dan is er de rol van de Israëlische vredesbeweging. Shavit doet veel moeite om duidelijk te maken dat ‘het goede doen’ en ‘vrede’ niet zomaar vanzelfsprekend in elkaars verlengde liggen. En al helemaal niet in het brute Midden-Oosten.

Een gemiddelde vredesbeweging kan die illusie wel koesteren, en dat deed de Israëlische  vredesbeweging ook. Shavit vertelt dat hij als student en jonge journalist daar aanvankelijk in mee is gegaan. Hij was activistisch links en protesteerde tegen de bezetting, vanuit het geloof dat met opheffing van de bezetting vrede binnen bereik zou komen.

“Pas toen ik dertig werd en serieus begon te luisteren naar wat de Palestijnen eigenlijk te zeggen hadden, realiseerde ik me dat dit vooruitzicht op vrede ongegrond was. Over die bezetting had links absoluut gelijk: dat is een morele, demografische en politieke ramp. Maar ten aanzien van de vrede zat links er volstrekt naast. Men rekende op een vredespartner die niet echt bestond. Men ging ervan uit dat vrede haalbaar moest zijn omdat ze nodig was. Maar de geschiedenis van het conflict en de geo-strategische situatie van de regio impliceerden dat vrede niet haalbaar was”. Toch bleef men, ook uit een soort zelfbescherming, aan die illusie van vrede vasthouden.

De morele worsteling die bij een man als Shavit gepaard gaat met dit soort analyses is in zijn teksten voelbaar. Daar had Ten Berge wat mij betreft wel een paar woorden aan kunnen wijden.

In de plaats daarvan oordeelt hij dat het bij Shavit ontbreekt aan een profetische visie. Zou er misschien iets profetisch kunnen zitten in de zichzelf niet sparende eerlijkheid en openheid waarmee Shavit de situatie onder ogen durft te zien?

Zie ook De man van hoger honing en Right en wrong

4 opmerkingen:

  1. Jaap Hamburger, Broek in Waterland22 juni 2014 om 13:12

    Ik heb wegens vakantie de lezing in Amsterdam van Shavit helaas moeten missen, maar ik ben doende zijn boek te lezen. Een voorlopig oordeel.

    Over het zionisme, de dominante politieke canon in Israël, is Shavit ongetwijfeld op veel plekken kritisch. De bezetting kent hij van nabij, en die staat hem oprecht tegen en ziet hij als een blok aan het Israëlische been. Maar verder? Verder suggereert hij mij veel te vaak dat Israël geen beleidsalternatieven heeft gehad of heeft, en is zijn visie op het conflict mij veel te veel van het soort: waar er twee kijven hebben er twee schuld. Alsof er geen gradaties in verantwoordelijkheid zijn en alsof er geen bezettende partij is, en een bezette partij.

    Al met al zie ik hem vooralsnog als een hardliner, die het zionisme en alles wat dat impliceert weliswaar op intelligentere wijze verdedigt dan vele anderen, laten we zeggen: op een 2.0. wijze; de conclusie evenwel dat onderdrukking en landroof inherent zijn aan hedendaags zionisme, die trekt hij niet. Zo opgevat blijft hij keurig binnen de canon, en het is m.i. veelzeggend dat deze auteur nu opeens overal geldt als een diepgravende criticus, en zich dat lijkt aan te laten leunen…..

    Jaap Hamburger

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Naar mijn idee laat Shavit zien dat landroof al onderdeel was van het jaren-40 zionisme. Maar de uitkomst van zijn worsteling daarmee is: dat kan ik billijken, want anders woonden ik en mijn familie hier niet. Juist de onderdrukking en landroof van het hedendaagse zionisme wijst hij krachtig af.

      Verwijderen
    2. Naud,
      zou je zoiets, het hedendaagse zionisme, "neozionisme" kunnen noemen, in onderscheid met het door Herzl omschreven zionisme ? Neozionisme zie ik dan als een soort 'losgeslagen', of 'doorgeslagen' vorm van zionisme,..

      Verwijderen
    3. Ja, zo zie ik het wel. Al zullen er vele anderen zijn die ook het oorspronkelijke zionisme afwijzen, en weer anderen die de hedendaagse kolonisering geheel gerechtvaardigd vinden

      Verwijderen