donderdag 6 augustus 2015

Zelfreflectie door de ander


Áls je een diepste waarde moest benoemen die de westerse beschaving heeft voortgebracht en gekoesterd, is dat dan niet het vermogen tot zelfreflectie?

Die stelling wordt wel eens geopperd tijdens de workshop Denken voor een ander, en ik denk dat hij waar is. Het Griekse motto ‘Ken u zelf’, gecombineerd met het niet aflatende zoeken naar waarheid van Socrates, heeft de toon gezet voor een millennia doorwerkende traditie van kritisch onderzoek. Dat heeft niet alleen wetenschap opgeleverd en kritische filosofie, maar als meest prijzenswaardig resultaat – in deze visie – een traditie van zelfkritisch onderzoek.

Bij dat laatste kun je bijvoorbeeld denken aan de Belijdenissen van Augustinus, de Essays van Montaigne of de Bekentenissen van Rousseau. Kenmerkend voor deze traditie van zelfkritisch onderzoek is dat het zelf er tweemaal in voorkomt. Het zelf voert de actie uit van het onderzoeken, en is dus actor. Maar het zelf is ook object van dat onderzoek dat het zelf uitvoert. Een hele prestatie inderdaad.

Op dat vermogen tot zelfreflectie mag je best trots zijn. Maar is het het mooiste wat een mens of een cultuur kan bereiken? Kom je, als cultuur, uit met het vermogen tot zelfreflectie als hoogste waarde? De stelling beweert dat niet, maar ik voeg die vraag toe, omdat ik denk dat het niet zo is. En omdat onze cultuur er last van heeft dat dat niet zo is.

Die last bestaat er, naar mijn idee, in dat door die nadruk op het zelf in dubbele zin, de horizon van het denken ook gaat samenvallen met de horizon van het zelf. Het universum van het zelfkritische zelf is dat van het zelf. Zelfreflectie blijft reflectie van het zelf op het zelf. Autonomie is de norm, het zelf blijft initiator en auteur van zichzelf. Daar kan veel moois uit voortkomen, maar de herhaling van al die woordjes ‘zelf’ benadrukt ook het solipsistische, eenkennige karakter van het autonomie-denken. Hoe beperkend dat is blijkt als je er een – zelfverzonnen – ander woord naast zet: anderreflectie.

Waarmee ik bedoel: reflectie – op jezelf – die niet door jezelf getriggerd wordt, maar door een ander. Omdat, wat je in je pogingen tot zelfkritiek ook verzint of wat voor discipline je daarbij ook aan de dag legt, de wereld toch nét groter blijkt te zijn dan jij kon verzinnen en de ander nét anders dan wat jij je kon voorstellen. Er bestaan écht andere universums, waar ik uit mezelf niet bij kan. Daar houdt zelfreflectie – getriggerd door het zelf – op, en begint anderreflectie – getriggerd door iets verrassends van de ander.

Dat is lastig voor Socrates en zijn navolgers. Die blijven wel doorvragen, maar de vragen verzinnen ze vooral zelf.

Zie ook Kun je tegenkracht wel organiseren?, Immuun en Levinas en Rousseau

3 opmerkingen:

  1. Dag Naud,
    bedankt voor het 'andere" bericht waarmee je ons week na week te denken geeft...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. dag Naud,

    dank weer voor de mooie column over zelfreflectie

    overigens ben ik van mening dat ergens in het begin van je betoog al een weg doorlopende weg ingeslagen wordt. Je spreekt over 'de diepste waarde', daarbij impliciet er vanuit gaande dat er maar 1 diepste waarde is. En als dat al zo is, dat, omdat deze waarde de diepste is, hij belangrijker is dan alle, schijnbaar minder diepe (hoge, brede, lange) waarden.

    Overigens denk ik dat dat ook weer typisch onze westerse cultuur is: er kan er maar 1 de diepste/grootste etc zijn: 1 god, 1 keizer, 1 ceo. Altijd weer die piramides....

    groet,

    luc

    BeantwoordenVerwijderen