vrijdag 2 september 2022

Krijgshaftige taal


De afgelopen maanden kwamen op het Journaal al heel wat keren de eerste regels in Nederlandse vertaling van het Oekraïense volkslied voorbij. In zijn geheel luidt het als volgt:

Nog is Oekraïne’s glorie niet vergaan, noch zijn vrijheid

Nog zal het lot ons, jonge broeders, toelachen

Verdwijnen zullen onze vijanden

Als dauw in de zon

En ook wij, broeders, zullen heersen in ons eigen land

Onze ziel en ons lichaam

Zullen wij geven voor onze vrijheid

En wij zullen tonen dat wij, broeders, 

van het geslacht der Kozakken zijn.

De manier waarop het Journaal deze en andere Oekraïense patriottische teksten toont is aandachtig en ernstig, er is geen zweem van ironie of verbazing te bekennen.

Dat vind ik best opmerkelijk. We hadden het hier in het vreedzame West-Europa zo’n beetje afgeleerd om volksliederen te associëren met existentiële kwesties, alleen in Joodse context voelde ik bij het klinken van het Hatikwa de geladenheid ervan voor wie het zong of hoorde. Het Wilhelmus, de Marseillaise of Fratelli d’Italia worden toch vooral geassocieerd met voetbalwedstrijden.

Een vergelijkbare omslag doet zich voor in de presentatie op tv van militaire confrontaties. Ik kan me van de laatste decennia geen verslagen herinneren die zo uitgebreid ingaan op de tactieken van de strijdende partijen, de geografische omstandigheden en de soorten gebruikte wapens als nu het geval is bij de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Daar wordt op gedetailleerde wijze over verteld door defensiedeskundige Bob Deen en oud-Commandant der Landstrijdkrachten Mart de Kruif en soms klinkt er nauw verholen sympathie in door voor de verrichtingen van Oekraïne.

Triomfantelijke liederen, krijgshaftige taal, betrokkenheid bij een van de strijdende partijen: ze lijken weer salonfähig te zijn. Het kan verkeren.

Zie ook Proportioneel.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Krijgshaftige taal en scrol naar beneden door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten