donderdag 16 februari 2012

Assimilatie


Gematigden en seculieren, verenigt u! Het slot van de vorige Crescas-column van Harry van den Bergh is de start van de mijne. Want met die oproep ben ik het helemaal eens.

Maar is die oproep ook niet een beetje raar? Is de kloof tussen godsdienstigen en niet-godsdienstigen niet groter dan tussen strenge en gematigde gelovigen? Of omgekeerd: hebben gelovigen onderling niet meer met elkaar gemeen dan een gemengde groep van seculieren en gelovigen, ook als die laatsten gematigd zijn? 

Misschien verschilt het per godsdienst. Het lijkt er bijvoorbeeld op dat het Christendom maar moeilijk overleeft in een gematigde vorm. Gematigde vormen en liberale varianten zijn wel geprobeerd – denk aan Remonstranten of progressieve Katholieken – maar die leggen het op dit moment af tegen de meer orthodoxe varianten van Christendom. Ook vele aanvankelijk liberaal denkenden worden als vanzelf de strengere richting in gedreven.

Met betrekking tot het Jodendom is mijn indruk anders. In aanleg is de Joodse traditie veel meer op de wereld gericht dan het Christendom. Waar de laatste een sterke wereldverzakende component heeft, met een voorliefde voor armoede en een huiver voor sexualiteit, heeft de Joodse traditie het materiële leven en de natuurlijke omgang van mannen en vrouwen altijd een organische plaats gegeven. Die zaken werden beschouwd als goed te combineren met een vroom bestaan, en beslist niet in strijd daarmee.

Handel en andere economische activiteiten zijn bijvoorbeeld altijd goed Joodse bezigheden geweest en niet per se iets om op neer te kijken of om je voor te schamen. En Alex Israël noemde onlangs de beladen omgang met sexualiteit en de verdrijving van vrouwen uit de openbare ruimte als zaken die tegen de Joodse traditie ingaan. Weliswaar kent die traditie allerlei regels op dit terrein, zoals het verbod op aanwezigheid in eenzelfde gesloten kamer van een man en een vrouw die niet met elkaar getrouwd zijn, of het verbod op uitbundig geflirt of fysiek contact in het openbaar. Maar, zo zegt Israël, die regels zijn er juist om het mogelijk te maken dat mannen en vrouwen in de publieke arena met elkaar omgaan. Zij zijn bedoeld om het mengen van mannen en vrouwen in de openbare ruimte te bevorderen, niet in te perken.

Maar als dat zo is stelt zich al gauw de vraag naar de positie van de hedendaagse ultraorthodoxie ten opzichte van de oorspronkelijke Joodse traditie. Is er misschien sprake van een verwording? Is het loskoppelen van de studie van Tora van gewone economische activiteit niet een breuk met de traditie waarvan de ultraorthodoxen juist pretenderen de dragers te zijn? En de streng doorgevoerde scheiding van mannen en vrouwen, waar vindt die zijn wortels?

De ultraorthodoxe obsessie met sexualiteit (en niet te vergeten: de baarden) en de fundamentalistische kijk op de wereld zou je wellicht kunnen benoemen als verschijnselen van assimilatie. Maar dan niet zozeer in de gebruikelijk betekenis van assimilatie aan de omringende seculiere cultuur als wel van assimilatie aan de trends van de ons omringende godsdiensten.

Zie ook Monotheïsme en concentratie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten