donderdag 12 januari 2012

Lui


Wat de Palestijnen tot nu toe niet gelukt is krijgen de Israëlische vrouwen op dit moment wellicht wel voor elkaar: het op gang brengen van enige collectieve zelfreflectie bij de grote Israëlische seculiere meerderheid. Immers, de motor achter de Israëlische demonstraties en acties van de laatste weken is de verontwaardiging over de status van vrouwen in het publieke Israëlische domein.

Uit die verontwaardiging kwamen de demonstraties voort in Beit Shemesh voor het achtjarige meisje dat op weg naar school bespuugd werd omdat ze onzedig gekleed zou zijn. En dezelfde verontwaardiging zit achter de acties van liberale en modern orthodoxe vrouwen tegen gescheiden zitplaatsen in de bus voor mannen (voorin) en vrouwen (achterin). Gelijkberechtiging van vrouwen is ook het motief voor de pogingen van vrouwen om met de Tora te bidden bij de Klaagmuur.

Dit type conflict is bepaald niet nieuw, het sluimert in Israël al decennia onder de oppervlakte. Het gaat terug op een altijd op de achtergrond aanwezige spanning tussen een seculiere meerderheid en een (ultra-)orthodoxe minderheid die het monopolie heeft op het bepalen van de spirituele Joodse identiteit.

Het curieuze van die spanning is dat de seculiere meerderheid enerzijds in geestelijk opzicht ver af staat van de rabbijnse denkwereld; maar zich toch door het religieuze establishment op allerlei terreinen (soms letterlijk) de wet laat voorschrijven. Bijvoorbeeld inzake huwelijken, de aanleg van begraafplaatsen voor de meer liberaal denkenden of de scheiding van mannen en vrouwen in de bus.

Aan de kant van de seculieren waren er voor deze houding altijd pragmatische en sentimentele redenen. Met sentimentele redenen doel ik op een zekere geestelijke luiheid die geneigd is het beheer van de spirituele erfenis te beleggen bij degenen die het meest gedateerd gekleed gaan en zich daarnaar gedragen. Dat is lekker makkelijk, het geeft een soort historische geborgenheid en het appelleert aan weliswaar vage maar ook aantrekkelijke wij-gevoelens.

De pragmatische redenen hebben te maken met de veiligheidssituatie van Israël. Lange tijd is gedacht dat het land zich geen fundamentele discussie kon veroorloven over de positie van het orthodoxe Jodendom. Dat zou de nationale eenheid kunnen verstoren die zo hard nodig is in de strijd tegen een vijandige omgeving, en zelfs tot een burgeroorlog kunnen leiden. De gedachte was: eerst verbetering van de veiligheidssituatie, pas daarna de interne strijd aangaan.

Maar om een of andere reden gebeurt het nu toch: op grotere schaal dan voorheen gaat men het gevecht aan met het religieuze establishment. Het land kan het zich kennelijk nu wel permitteren, men voelt zich veilig genoeg. Of de ultra-orthodoxe groep wordt nu gewoon te groot en te brutaal en overschrijdt te veel grenzen.

Tegenover die grensoverschrijdingen is de levensbeschouwelijke luiheid van de gemiddelde seculiere Israeliër niet meer vol te houden, of die nu pragmatisch of sentimenteel geïnspireerd is. De situatie dwingt velen van hen nu tot zelf nadenken, tot het bepalen van een eigen positie op spiritueel gebied.

Als dit de opmaat is tot meer reflectie op de eigen spirituele identiteit, lijkt dat mij zeer toe te juichen. En opwekking uit de lethargische geestelijke onverschilligheid zou daarna ook die andere breed levende Israëlische onverschilligheid tot de orde kunnen roepen: die voor het Palestijns-Israëlische conflict en het lot van een gemiddelde Palestijn. Dan wordt de volgorde van de prioriteiten gewoon omgedraaid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten