woensdag 12 januari 2011

Lenzen


Voor de beoordeling van een samenleving en haar geschiedenis kun je gebruik maken van lenzen die je helpen om scherper te zien. Dat stelt Manfred Gerstenfeld in zijn boek Het verval. Joden in een stuurloos Nederland. Voor hem fungeert de Joodse gemeenschap in Nederland als zo’n lens voor de Nederlandse samenleving. Door naar de situatie en wederwaardigheden van de Nederlandse Joden te kijken kun je een scherper beeld krijgen van de conditie van de Nederlandse rechtsstaat, aldus Gerstenfeld.

Ik snap wat Gerstenfeld bedoelt met fenomenen die als lens kunnen dienen. Ik voeg daaraan toe dat voor iedere samenleving en iedere cultuur dat weer andere dingen kunnen zijn. Zo hebben landen als China en Australië en Israël elk hun eigen maatschappelijke misstanden die als inzichtgevende lenzen fungeren en de staat van de rechtsstaat kunnen weerspiegelen.

Dat voor Nederland en Europa de omgang met de Joden in de samenleving een goede graadmeter vormt voor de kwaliteit van de rechtsstaat ben ik ook met Gerstenfeld eens. Zo heb ik zelf altijd in de vakantielanden waar ik was – Frankrijk, Italië, Spanje, Tsjechië, Duitsland – behoefte gevoeld om kennis te nemen van de geschiedenis van de Joodse gemeenschappen ter plekke. Als een soort proeven van de nieren van die landen en als correctie op de culturele grandeur waarmee die landen zo graag pronken.

Wie ik dat ook zie doen is Wim Boevink, de auteur van het bijna dagelijkse Klein Verslag in Trouw. Meestentijds is hij de geestige chroniqueur van alledaagse voorvallen en evenementen. Maar tegelijkertijd hecht hij er aan om zo nu en dan te refereren aan meer duistere maar volgens hem fundamentele onderstromen in onze cultuur. Een daarvan is de niet-wijkende aanwezigheid van de herinnering aan de sjoa in onze collectieve erfenis.

Die observatie brengt Boevink er al meer dan een jaar toe om de ruimte die hij krijgt voor zijn hilarische stukjes regelmatig in te zetten voor loodzware verslagen van het proces tegen Demjanjuk in München. Zodanig dat een aantal lezers daartegen ging protesteren. Boevink reageert daarop met titels als Deze krant is mesjogge en Buitenmaatse aandacht. Zijn antwoord komt neer op voortdurende herhaling van zijn overtuiging dat waar Demjanjuk en Treblinka en Sobibor voor staan te belangrijk is om te negeren.

Wim Boevink peilt dus de grondtoon van onze cultuur aan het nazistisch antisemitisme, Gerstenfeld ziet de omgang met Joden als een lens op de rechtsstaat, en ik begrijp wat beiden bedoelen met hun focus.

Je kunt echter met deze benadering ook doorschieten, en dat gebeurt naar mijn idee bij Gerstenfeld. Want het lijkt erop dat zijn terechte zorg voor het antisemitisme onder Nederlandse Marokkanen hem blind maakt voor de rechtstatelijke prestaties die Nederland wel degelijk levert.

Ik doel hiermee op de feitelijke integratie van Turken en Marokkanen in de Nederlandse samenleving. Niet alleen in het onderwijs, maar ook als ondernemers, professionals en politieagenten. De Nederlandse rechtsstaat heeft figuren voortgebracht als Ahmed Marcouch, Sadik Harchaoui, Haci Karacaer en niet te vergeten Job Cohen. Stuk voor stuk mensen met een gevoeligheid voor de rechtsstaat die regelrecht het gevolg is van de scherpe lens die Gerstenfeld bedoelt en van de antenne die Boevink ons toont.

Zie ook Irritant

Geen opmerkingen:

Een reactie posten