donderdag 1 maart 2012

Een kwestie van PR?


De reputatie van Israël en het beeld van Israël in de media zijn gevoelige kwesties.

Het is logisch dat dat geldt voor Joden. Komend vanuit een geschiedenis die, om het zacht te zeggen, niet altijd het beste in petto had, belichaamt Israël een vluchtheuvel waarvan het belang niet snel te overschatten is. Het land is een baken voor Joden in de hele wereld, of zoals Abel Herzberg zei, een blanco checque die klaar ligt voor inwisseling als het weer een keer fout gaat. Los daarvan, daar heeft men familie en vrienden wonen en men voelt zich er direct thuis door de Joodse en tegelijkertijd moderne atmosfeer. Als zo’n dierbaar baken voortdurend onder het vergrootglas van de media ligt ben je als vanzelf op je hoede voor eenzijdige of partijdige berichtgeving. Antisemitisme ligt overal op de loer.

Maar die gevoeligheid geldt ook voor niet-Joden. De redenen daarvoor zijn iets minder eenduidig maar, denk ik, ook vooral historisch van aard. In ieder geval in West-Europa heersen verlegenheid en schuldgevoel voor wat de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarvoor, teruggaand tot in de Middeleeuwen, is aangedaan. Tegelijkertijd knaagt de vraag of de naoorlogse steun aan Israël vooral voortkwam uit het verlangen om het eigen schuldgevoel te delgen en of men zodoende weer niet verantwoordelijk is voor nieuwe slachtoffers, nu Palestijnen. En misschien heeft men gewoon een keer onprettige ervaringen gehad met fouilleringen of veiligheidsverhoren bij gelegenheid van een vlucht naar Israël.

Hoe dan ook, berichtgeving over Israël is een gevoelige kwestie. Vandaar dat in Joodse kringen regelmatig gezegd wordt dat, als die berichtgeving niet gunstig is, Israël zijn PR moet verbeteren. Of anders gezegd, het beroerde imago van Israël komt omdat het land zijn PR niet op orde heeft.

Maar die conclusie waag ik te betwijfelen omdat daarin een te grote rol wordt toegekend aan beelden die los zouden staan van de werkelijkheid. Er zijn gewoon teveel kwalijke of onaangename dingen aan de hand. Ik zou niet weten hoe je de vernieling van een olijfboomgaard aan de Palestijnse kant van de Groene Lijn kunt opleuken. Of hoe je een prettige draai kunt geven aan de door het leger ondersteunde greep van vijfhonderd Joodse fanatici op de honderdzestigduizend Palestijnse inwoners van Hebron.

Onrecht is onrecht en dat zal verontwaardiging blijven wekken. En het kan best zijn dat antisemieten dankbaar gebruik maken van die verontwaardiging om hun antisemitisme te rechtvaardigen en aan te scherpen. Maar naar mijn idee is de enige manier om díe bron van antisemitisme te stoppen: door als Joden luid en duidelijk per incident onze afkeuring uit te spreken over wat er aan Joodse kant aan onrecht gedaan wordt. En meer structureel gesproken, door te pleiten voor terugtrekking van Israël uit de bezette gebieden.

Ik ben niet zo naïef om te denken dat je daarmee het antisemitisme stopt. We hoeven niet de illusie te hebben dat overtuigde antisemieten door voorbeeldig Joods gedrag van overtuiging veranderen. Want dat diepgewortelde, bijna metafysische antisemitisme trekt zich niets aan van de feiten, het opereert fact free. Maar laten we zelf zorgen dat we niet fact free zijn en ook onrecht aan eigen kant als onrecht benoemen. We zijn niet onmachtig.

Zie ook De man van hoger honing

2 opmerkingen:

  1. rosa van der wieken- de leeuw9 maart 2012 om 15:32

    Als er een goede politieke of ethische reden is voor Israel om zich terug te trekken uit de westbank dan moet Israel dat zeker doen. Maar het is een illusie dat het enig effect zal hebben op de wereldopinie, al of niet antisemitisch geïnspireerd. En dan wil ik het nog niets eens hebben over wat terugtrekken dan behelst. Laten we niet vergeten dat de grenzen van voor 1967 ook geen erkende grenzen waren, want ook bevochten na een oorlog. De zgn echte grenzen van 1948 zijn overigens ook nooit erkend door de arabische landen, dus terugtrekken tot waar????? Ben ik ervoor om de status quo te handhaven??? nee, maar voornamelijk omdat het ethisch niet goed is voor onderdrukkers en onderdrukten, omdat we (de joden) een licht onder de volken behoren te zijn en omdat het politiek onhoudbaar wordt en niet omdat er kritiek op is van wie dan ook, of omdat het juridisch onjuist zou zijn. Want dat laatste is dus nooit bewezen. Er zijn kritikasters die ik vertrouw, maar helaas zijn het er niet veel, joods en niet-joods.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ben het helemaal met je eens dat de diverse Israëlische grenzen iets willekeurigs hebben. En zelfs dat dat geldt voor alle nationale grenzen over de hele wereld, als je maar ver genoeg teruggaat in het verleden naar de toevalligheid van de vaststelling ervan. Maar dit soort redeneringen zet de deur wijd open voor het recht van de sterkste: wie daar toevallig op een bepaald moment de macht toe heeft rekt de grens naar eigen inzicht gewoon wat op. Dat vind ik gevaarlijk en daarom moet je – hoe willekeurig ook – een vast ijkpunt kiezen. Voor mij is dat: de grenzen van het VN-delingsbesluit uit 1947, aangevuld met de bestandsgrenzen van 1948/49.
      (Zie voor de toevalligheid van de Nederlandse grenzen: http://naudvanderven.blogspot.com/2011/01/willekeur.html)

      Verwijderen