donderdag 5 december 2013

Pittoreske sjoeltjes


Ik was eigenlijk wel blij met de column van Harry van den Bergh van vorige week. Die ging  over de publicatie Kern en Toekomst. Progressief Jodendom in de 21e eeuw, een bezinning van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam op haar toekomst, waar ik aan meegewerkt heb.

De reden is dat Van den Berghs reactie, gewild of ongewild, een goede illustratie biedt van waar ons stuk over gaat. Die illustratie ligt in de vanzelfsprekendheid waarmee Van den Bergh onze suggestie verwerpt dat Verlichtingsidealen ons kunnen inspireren. “Wat zegt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ons?”, roept hij uit tegen het einde van zijn column.

Wat Van den Bergh zegt is: een échte Jood is toch niet onder de indruk van mensenrechten, gelijkberechtiging, democratie en andere Verlichtingsidealen! Die houdt het liever bij prettige en pittoreske sjoeltjes en traditionele Joodse bronnen.

Daar kan dus de beklemming beginnen die ons regelmatig in de greep houdt: “Oei, ik loop wél warm voor de mensenrechten, ben ik geen echte Jood dan?” De neiging kan bestaan om je te laten intimideren door een dergelijke uitspraak, zodanig dat er een code ontstaat van correcte Joodsheid waarin de mensenrechten hooguit voor de buitenwereld relevant zijn, maar toch niet voor onszelf.

De strekking van ons stuk is: een zelfbewuste en trotse Liberaal Joodse gemeente laat zich door dat soort uitspraken niet van de wijs brengen. Die onderkent dat idealen zoals mensenrechten en democratie niet alleen van de buitenwereld zijn, maar dat wij daar vanuit onszelf, en ondersteund door de Joodse traditie, warm voor kunnen lopen en dat we dat ook uitspreken.

In zekere zin heeft Van den Bergh wel gelijk: helemaal vanzelfsprekend is die Joodse  omarming van Verlichtingswaarden niet. Binnen de Joodse wereld zijn bijvoorbeeld genoeg stromingen te vinden die niet zoveel op hebben met democratie.

Jitzchak Greenberg toonde dat onlangs toen hij in The Jewish Week schreef over de wijze waarop de Charediem de spanningen zichtbaar maken die zijn ingebouwd in de relatie tussen Jodendom en democratie. En Gerald Blidstein besprak in zijn artikel Halakhah and Democracy onder andere aan de hand van Or Sameach de tweeslachtige positie van de traditie tegenover democratie.

Misschien is die omarming van Verlichtingswaarden, naast de koestering van Joodse waarden, dus precies wat Liberaal Joodse gemeenten onderscheidt van andere Joodse denominaties. Vandaar het pleidooi in Kern en Toekomst om, als dat zo is, daar dan duidelijk voor uit te komen.

En de genoemde literatuur maakt duidelijk dat er ook voor Liberale Joden genoeg te lernen overblijft.

Zie ook Liberale varianten, Heilig en Menselijke waardigheid

3 opmerkingen:

  1. Beste,
    ik wou nog even terugkomen op het spanningsveld zoals dat reeël beleefd wordt in het liberale jodendom (tussen verlichtingsdenken en joodse traditie.) Ik vraag me namelijk af of je niet gauw één of andere variante van 'vrijmetselarij' gaat aanhangen als je het openbaringskarakter wegdenkt uit de joodse traditie ? Ik vind het overigens opmerkelijk dat 'de Verlichting' in het westen tegenover de veronderstelde duisternis van het geloof gezet wordt; in het oude oosten werd 'de verlichting' juist in verband gebracht met de initiatie in het openbaringsgegeven van de goddelijke liefde... Toegegeven : het blijft een spanningveld en het brandpunt van de ellips is niet de meest behaaglijke plek om te verblijven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, of de twee brandpunten...Waarvan er één wat mij betreft mede staat voor het openbaringskarakter van de Joodse traditie. Dat blijft dus in stand zolang de ellips in stand blijft, naast het brandpunt van de Verlichting.

      Verwijderen
    2. In deze visie herken ik me, Naud.
      Beide brandpunten in voortdurende onderlinge interactie, in een dialectische relatie zeg maar...


      Verwijderen