In de verwijzingen naar Ubuntu wordt er vaak bij gezegd dat het woord nauwelijks te vertalen is. In één van de pogingen tot uitleg kwam ik de volgende uitspraak tegen: “Het wezen van de mens is dat hij onlosmakelijk is verbonden met andere mensen. Westerlingen zeggen: ik denk dus ik ben. Afrikanen zeggen: ik ben mens omdat ik meedoe en deel”. Daaruit volgt de aansporing om conflicten op te lossen door sociale harmonie, eindeloos overleg en dialoog.
Hoewel de uitspraak aan bisschop Tutu wordt toegeschreven, lijkt het me net zo goed een romantische Westerse opvatting over Afrikanen te weerspiegelen. Compleet met de generaliseringen en onjuistheden die aan alle romantiseringen zijn verbonden.
Zo’n onjuistheid is wat mij betreft de vooronderstelling dat het Westen de collectiviteit niet zou kennen. Integendeel, zou ik zeggen, wat anders waren de vaderlandslievende bewegingen in veel Europese landen in de negentiende eeuw, tot in het enthousiasme toe waarmee die landen in de grote oorlog van 1914 elkaar te lijf gingen? En hoezeer burgers ook daarna door een gevoel van saamhorigheid nog begeesterd konden worden is te zien in films van Nazi-Duitsland uit de jaren dertig. Probleem: we hebben er onze bekomst van gehad.
Langs deze historische lijnen redenerend kan ook worden afgerekend met een andere vooronderstelling die in het romantische beeld ligt opgesloten. Want dat collectiviteiten, niet alleen in West-Europa maar ook in Afrika, niet zaligmakend zijn kan toch genoegzaam blijken uit de vreselijke slachtingen die de afgelopen vijfentwintig jaar op het Afrikaanse continent hebben plaatsgevonden tussen Afrikaanse bevolkingsgroepen onderling. Veelal niet uitgevochten met Westers oorlogstuig maar met authentieke Afrikaanse machetes.
Tenslotte, als Mandela iéts duidelijk maakte, is het de onmisbaarheid van het individuele geweten. In een vergelijking van Mandela met een aantal andere grote eigentijdse geesten zoals Havel en Sacharov komt commentator Stevo Akkerman tot een kenmerk dat zij met elkaar gemeen hebben. “Hun grootheid is onlosmakelijk verbonden met de pogingen van de macht om hen klein te maken – dat dat niet lukte, was dankzij een besef van persoonlijke autonomie waar geen beul tegenop kan. De grootheid huist hier in het koppige vasthouden aan de idealen van gelijkheid en waardigheid, wetende – dat gold heel sterk voor zowel Havel als Mandela – dat mensenrechten onvervreemdbaar zijn, voor iedereen, altijd. Dus ook voor boosdoeners”. Abstracter en minder collectivistisch kun je het bijna niet zeggen.
Mijn conclusie is dat Ubuntu, in ieder geval in de populair-romantische betekenis waarin het veel gebruikt wordt, mij niet goed kan inspireren. Daarvoor hemelt het ‘collectiviteit’ en ‘meedoen’ te veel op, en helpt het begrip niet om te onderscheiden tussen het goede en het foute meedoen.
Ik wil hiermee niet zeggen dat je een sociaal verband niet nodig hebt. Een mens heeft dat volgens mij heel hard nodig. Dat vindt zelfs een extreem individualistisch ingestelde commentator als Frits Bolkestein wanneer hij pleit, zo niet voor een bezield verband dan toch wel voor de warmte van een baan. Hij had daarmee wel het uiterste punt bereikt van zijn voorstellingsvermogen op het vlak van menselijke gemeenschappelijkheid, maar dat geeft meteen ook het belang ervan aan.
Wat ik wel wil zeggen is dat je moet oppassen met collectiviteiten als het gaat om onderscheidingen tussen goed en fout. Misschien is het individu toch wel de vindplaats voor dat soort onderscheidingen. In ieder geval is een grote mate van eenzaamheid juist ook tekenend geweest voor het leven van Nelson Mandela.
Zie ook Menselijke waardigheid
Weldoordacht stuk. 'Saamhorigheid', 'onderlinge verbondenheid' is inderdaad onder omstandigheden een zegen, maar vaker nog een vloek, helaas....
BeantwoordenVerwijderenPrima stuk waarin de verhouding individualiteit - collectiviteit scherp gesteld wordt en gewezen wordt op romantische leugens daaromtrent. Levinas is onze wijsgeer.
BeantwoordenVerwijderen