Die conclusie wordt bereikt door de vaststelling dat 1. zowel het Westen als de Islam vertrekken vanuit een universalistisch, grensoverschrijdend ideaal; dat 2. dat ideaal geen genoegen neemt met minder dan wereldwijd universalisme; en dat 3. voor het bereiken daarvan gebruik van geweld gerechtvaardigd is.
De aanwezigheid van een universalistisch ideaal bleek in het Westen al vanaf de tijd dat het Christendom er vaste voet aan de grond kreeg. Vanaf dat moment was het een verklaard doel om van het Westen uit verder de hele wereld te kerstenen. Denk aan de Katholieke missionarissen en de Protestantse zendelingen die, zeker ten tijde van het 18e en 19e-eeuwse imperialisme, het zich tot taak (‘the white man’s burden’) rekenden om de Christelijke boodschap te verspreiden tot in de verste uithoeken van de aarde. Toen het Christendom plaats begon te maken voor de waarden van de Franse revolutie, zoals democratie en mensenrechten, werd het universalistische elan niet minder.
In het geval van de Islam is er, aldus Blessing, sprake van een religieus streven naar ‘het hogere’ dat uit haar aard geen grenzen kan accepteren die haar verbreiding tegengaan. Vanwege die universalistische instelling kan de Islam niet anders dan alle nationale, particularistische grenzen beschouwen als nietig en betekenisloos. Niet alleen van niet-Islamitische landen, maar ook van Islamitische landen, wat blijkt uit de wijziging van de naam ISIS (‘Islamitische Staat in Irak en Syrië’, dus gebonden aan een begrensd territorium) in IS (‘Islamitische Staat’). Loyaliteit hoort niet te liggen bij een vals burgerschap maar bij Allah. En voor minder dan de hele wereld doet de Islam het niet.
De overtuiging een voor iedereen geldende boodschap te hebben was voor Christenen voldoende legitimatie om tot bekering onder dwang over te gaan. Bijvoorbeeld van Joden in Spanje, of Indianen in Zuid-Amerika. En later, voor de seculiere revolutionairen van de RAF en de Rode Brigades om hun aanslagen te plegen. Voor de revolutionaire Moslims is het voldoende rechtvaardiging voor het plegen van terreurdaden over de hele wereld en voor het vernietigen van nationaal erfgoed.
Revolutionair elan, vanuit de oprechte overtuiging een heilzame of zelfs spirituele boodschap te hebben voor iedereen, zou dus weleens op grotere verwantschap tussen de Islam en het Westen kunnen duiden dan we gewoon zijn aan te nemen. Een – niet onbelangrijk – hedendaags verschil is dat het Westen de inzet van geweld heeft getemperd door het geweldsmonopolie uitgerekend bij de nationale staat te leggen. Die concessie aan de nationale staat wil de radicale Islam niet doen, aldus Blessing, de Islamitische terreur is juist een protest tegen die domesticatie van de Islam en de binding ervan aan nationale grenzen.
Maar ook met dat verschil blijft de verwantschap in universalistische oriëntatie tussen het Westen en de Islam frappant. Uitbreiding van je ideaal over de hele aarde, als noodzakelijk onderdeel van het concept, blijkt een onlosmakelijke karakteristiek te zijn van zowel Christendom/Verlichting als Islam. Kan het te maken hebben met een bepaalde, Griekse opvatting van het begrip waarheid? Namelijk dat iets de naam ‘waarheid’ pas verdient als het zich bewezen heeft als ‘universeel geldig’? Tja, dan moet je wel eerst de wereld veroveren.
Wat je ook kunt zeggen van de Joodse traditie, – dat die inspireert tot discriminatie tegen Israëlische Arabieren en aanzet tot kolonisatie van de Westbank – het blijft sinds pakweg tweeduizend jaar een feit dat de aandacht particularistisch gericht is, namelijk op het welzijn van de eigen groep. Dat kun je bekrompen vinden, maar misschien ook prettig bescheiden.
In ieder geval is de drang om de hele wereld te bemissioneren of veroveren, inclusief de immense gewelddadigheid die daarbij hoort, vreemd aan de Joodse traditie. Behalve natuurlijk als je gelooft in een wereldwijde Joodse samenzwering.
Zie ook Grenzen en Landen zonder grenzen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten