Het grootste deel van die dertig jaar heb ik me beziggehouden met het inzichtelijk maken en op orde brengen van basisprocessen in de gemeentelijke organisatie. Denk aan facturering, de begrotingscyclus, stadsloketprocessen, post- en archiefstromen. Op zichzelf geen opwindende zaken, maar mij inspireerde de gedachte dat als zulke dingen moeten gebeuren, ze maar het beste goed en soepel afgehandeld kunnen worden. Ik zag veel verwaarlozing en zelfs minachting voor die processen en die zorgden voor onnodig energieverlies, irritaties en verstoorde verhoudingen. Ze maakten ook dat allerlei prestigieuze beleidsdoelen en politieke aspiraties mislukten omdat die triviale basisprocessen niet liepen.
Maar ja, facturering, post-en archiefzaken en logistiek, dat is niet sexy. Daar hielden veel collega’s zich liever niet mee bezig, daar kon je niet goed mee scoren op de korte termijn bij publiek, media en de top van de organisatie. Een boven mij geplaatste vond mijn inspanningen onzinnig en zette me soms smalend weg als ‘masochist’.
Met terugwerkende kracht voel ik me alsnog bevestigd in mijn opvattingen en inspanningen van destijds. Namelijk door het interview in NRC met Jan de Ridder die na 12 jaar afscheid neemt als directeur van de Amsterdamse Rekenkamer. Uitspraken van hem hadden zo uit mijn blogberichten kunnen komen, zoals „Er is niets mis met een goede bureaucratie. Maar dan moeten we wel sturen op wat ik de ‘kleine kwaliteit’ noem. Dat de organisatie gewoon goed functioneert. Dat je netjes een archief opbouwt. De routinematige taken serieus neemt.”
„Het is wellicht saai om daarop te letten als raad en als college, maar hoeveel geld heeft de verwaarlozing de Amsterdammer wel niet gekost?” En: “Nieuwe problemen worden altijd weer voortvarend aangepakt. Maar de valkuil van zo’n houding is het gebrek aan aandacht voor en sturing bij de meer routinematige ‘saaie’ activiteiten. De gemeenteraad van Amsterdam moet zich soms iets minder laten leiden door de waan van de dag”.
Moet ik per se mijn gelijk halen? Nou, liever zou ik vaststellen dat uitvoerend werk adequaat wordt gewaardeerd. Maar het geeft wel een goed gevoel om te horen dat ik niet met onzin bezig ben geweest.
Zie ook Willem Mastenbroek over het primaire proces, Verstrikt in slimheid en Uit het hart gegrepen.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Pleidooi voor saaiheid en scrol naar beneden door.
kol ha kawod, daarnaast wordt de burger steeds afhankelijker van het overheids infuus.
BeantwoordenVerwijderenMooi stukje! Ook in mijn werk erg herkenbaar. Escriva wordt 'De heilige van het gewone', genoemd, hij zegt in deze hetzelfde als jij. Groet, Michiel.
BeantwoordenVerwijderenIk weet niet echt of Escriva hetzelfde zegt als jij, Naud.
VerwijderenEscrivà was niet afkerig van het nastreven van politieke macht.
Prachtig stukje Naud. Zeer herkenbaar voor mij in de wetenschap waar men ook graag achter nieuwe hypes aanrent en er naar mijn idee te weinig waardering is voor het ambachtelijke handwerk dat ook moet gebeuren. Groet, Lisette
BeantwoordenVerwijderenNaud
BeantwoordenVerwijderenMooie column.
Ik had dergelijke overpeinzingen ook toen ik vier maanden terug mijn pensioen kreeg (voelt als een kadootje!).
Juristerij in mijn geval.
Ik moet zeggen dat ik het geen onzin vond in die 30 jaar gemeente, maar wel dat ik een afkeer heb gekregen van mijn ‘vak’ als juriste. En dat kwam zeker door de (juridische) procedures en de bureaucratie. daaromheen.
Het meest trots ben ik op mijn schrijfsels (brieven aan burgers) een mijn redelijk geslaagde pogingen begrijpelijk te communiceren. En ik ben trots op het geven van les aan de Bestuursacadermie aan belasting-ambtenaren (gemeente en provincie) naast mijn werk. En ook wel trots op mijn ca 250 columns die ik voor Binnenlandsbestuur schreef vanaf 1990-2011 en daarna vanuit de Opvoedpoli van 2011 tot 2020. Groet, Mechtild
Terecht!
Verwijderen