donderdag 3 februari 2011

Zelfrealisatie


Moet werk echt leuk zijn? Is het niet voldoende als werk niet meer gekmakend, vernederend, geestdodend, infantiliserend, knechtend of nutteloos zou zijn?

De kloof is soms wel heel groot, tussen de retoriek van het werk als feest van de zelfontplooiing en de werkelijkheid die we elkaar in organisaties aandoen. Waarschijnlijk speelt ons hier een meer dan tweeënhalf duizend jaar oude, klassieke tweedeling parten. Namelijk die tussen dingen die respectabel zijn om te doen en dingen die niet respectabel zijn.

Eigenlijk gaat het hier om een driedeling, zo maakt Hannah Arendt ons duidelijk in haar boek Vita Activa. Zij onderscheidt ‘arbeiden’, ‘werken’ en ‘handelen’. Daarbij is, volgens Nelleke Noordervliet, arbeid het werk dat altijd terugkomt en nooit af is, zoals schoonmaken, zorgen, te eten geven. Werk is iets maken, steeds weer nieuw: een boek schrijven, een huis bouwen, een deal sluiten. Handelen doen we in besluitvorming en politiek.

Ik maak van de driedeling een tweedeling omdat, volgens die eerbiedwaardige maar overschatte Klassieke traditie, twee van de genoemde activiteiten meer of iets minder respectabel zijn, en de derde – arbeiden – beslist niet. Vandaar dat wij in onze Westerse cultuur sinds de Oudheid ons best doen om aan de goede kant van de scheidslijn terecht te komen. De white collar staat in hoger aanzien dan de blue collar.

De echo van die hiërarchie van waarden beluister ik in mijn eigen organisatie, die van de gemeente Amsterdam. Een primair, alom uitgedragen streven bij ons is dat mensen vooral met hartstocht, plezier en volledige zelfrealisatie hun dagelijks werk doen. Misschien is dat streven wel precies de reden waarom het in de praktijk binnen de organisatie zo zuur toe kan gaan. Want we voelen ons door die nadruk gerechtvaardigd om het vooral niet over arbeid te hebben. Dat biedt immers weinig kans op zelfrealisatie.

Maar eigenlijk kan dat natuurlijk niet. Er moeten in Amsterdam straten beklinkerd, afvalbakken geplaatst, digitale adresboeken opgeschoond en facturen verstuurd worden. Niet direct de dingen waar ‘je persoonlijkheid van groeit’. Maar waar je met elkaar wel erg last van kunt hebben als je ze te weinig aandacht geeft.

En inderdaad, wij hebben in Amsterdam erg veel last van bijvoorbeeld vervuilde adresboeken. Het is mijn overtuiging dat dat wortelt in de hiërarchie van handelen-werken-arbeiden die Arendt beschrijft. Arendt zelf kan trouwens in haar beschrijving de eigen weerzin tegen het arbeiden nauwelijks verbloemen. Dus zo vreemd is het niet dat organisaties daaraan proberen te ontsnappen. Maar het effect ervan blijft vernietigend, want die voorliefde voor leuk en zelfontplooiend werk bijt in zijn eigen staart. Als we het allemaal alleen maar leuk willen hebben raakt het adresboek vervuild, en de werksfeer eveneens.

Zie ook Lekker werken

Geen opmerkingen:

Een reactie posten