vrijdag 16 januari 2009

Bos, Balkenende en Calvijn


Waarom stelt Balkenende zich zo onwrikbaar op in de kwestie Irak? Hij is en blijft vierkant gekeerd tegen een nader onderzoek naar de wijze waarop Nederland zich aansloot bij de oorlog van Bush tegen Saddam Hoessein. Dit in onderscheid tot Wouter Bos die heeft aangegeven de waarde van een dergelijk onderzoek wel in te zien.

Wat maakt dat die twee mannen zich zo verschillend opstellen?

Allereerst is er natuurlijk het gegeven dat Balkenende ten tijde van de Irak-beslissing in de regering zat en Bos in de oppositie. Dat verklaart eigenlijk al genoeg.

Maar er is meer over te zeggen en dat meer heeft te maken met een stijl van denken en optreden. Balkenende houdt ervan pal te staan voor dingen, daadkracht te tonen. Hij is zo iemand die er nog een eer in stelt een ‘jongen van sta-vast’ te zijn.

En ik moet zeggen, er gaat onmiskenbaar een bepaalde kracht uit van een dergelijke stijl. Balkenende laat zich zelden van de wijs brengen, heeft altijd heldere opvattingen over wat er gebeuren moet en ontleent daar de nodige slagkracht aan.

Toch neem ik hem maar half serieus. Want die daadkrachtige stijl kost ook wat. Die bereikt hij door de werkelijkheid – soms ontoelaatbaar – te versimpelen. Dit komt vooral naar voren in zijn omgang met geschiedenis, cultuur en literatuur. De complexiteit van de werkelijkheid die daarin ligt opgestapeld doet hij geen recht. Hij is geneigd daar ideologie van te maken.

Zijn oproep tot het doen herleven van de VOC-mentaliteit is daar een voorbeeld van. Maar ook zijn recente afschildering in Trouw van Calvijn als politieke vernieuwer is simplistisch. In een weerwoord wijst de historicus Slechte erop dat de erfenis van Calvijn te mooi wordt voorgesteld. Binnenkerkelijk heeft hij waarschijnlijk inderdaad bijgedragen aan modernisering en democratisering maar de uitbreiding van die bijdrage naar het politieke vlak is te kort door de bocht.

En in de NRC werd Balkenende betrapt op het naar zijn hand zetten van het boek Karakter van Bordewijk. Door dit boek op te vatten als een pleidooi voor het vermogen om door te zetten (slechts afgaand op de titel?) geeft hij volgens Christiaan Weijts te kennen niets gesnapt te hebben van de roman die daar nu juist een lange neus naar trekt.

Nee, dan heb ik toch liever Wouter Bos. Die vind ik pas echt modern, namelijk in de manier waarop hij twijfel toelaat. Bijvoorbeeld over de koers van een sociaal-democratische partij in deze tijd of over de besluitvorming aangaande Irak. Op het gevaar af dat hij als draaikont wordt weggezet, toont hij wat het betekent om daadwerkelijk kritisch (zelf)onderzoek te doen. En dat dat, waar nodig, best met de vereiste slagkracht gepaard kan gaan, heeft hij laten zien in zijn optreden tijdens de kredietcrisis.

Sommige politieke commentatoren wijzen graag op de gelijksoortige calvinistische achtergrond van Bos en Balkenende. Maar Bos is natuurlijk al lang geen calvinist meer. Dat zou kunnen verklaren waarom zijn moderniteit zo veel prettiger is dan die van Calvijn en Balkenende.

Zie ook Calvinist, Vooruit, vooruit en Kunnen wij het CDA wel missen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten