zaterdag 3 januari 2009

Go with the flow


Mag ik die uitdrukking eens heel onorthodox gebruiken?
Want, normaal gebruikt, is er voor die neiging om met de stroom mee te bewegen nauwelijks aansporing nodig. Dat bleek wel tijdens het jarenlange feestje van de banken en andere kredietverstrekkers. Ja, misschien deden bonussen en mistige verpakkingen het nodige werk, maar dat maakte allemaal onderdeel uit van de flow.

Het probleem begint als die flow op de rotsen te pletter loopt. Dan komen er oproepen in de richting van zelfbeheersing. We zouden een stap terug moeten doen en ons moeten spiegelen aan de natuur. Peter Robertson houdt ons in de NRC de wijsheid voor van een appelboom die rijke vrucht kan dragen maar daarna weer een jaar rust neemt. Dat zouden wij ook moeten doen. Maar Robertson acht zelf zo’n oproep niet erg kansrijk want, zo zegt hij, mensen zijn niet geprogrammeerd om succes te wantrouwen. En Arie van der Zwan pleit voor een gekortwiekt kapitalisme, maar hij vraagt zich tegelijkertijd af of daar genoeg dynamiek vanuit kan gaan en of het voldoende adrenaline genereert.

Het probleem met oproepen tot matigheid is kennelijk dat matiging aanvoelt als iets tegennnatuurlijks. Die pleidooien kunnen net zo krachteloos en futiel blijken te zijn als de oproepen van de paus om af te zien van sex voor het huwelijk of om geld als een illusie te beschouwen. En uiteindelijk zal die opgelegde matiging, net zoals veel afvalpogingen, kunnen leiden tot een jojo-effect: zodra de conjunctuur het toelaat gaan alle remmen weer los. Dan is er geen enkel duurzaam resultaat behaald.

Je gaat met zulke oproepen kennelijk te zeer in tegen de flow. Het lijkt wel natuurlijk te zijn voor de mens om zich juist níet aan de begrenzingen van de natuur te houden. Dat geldt voor vrijen, geld verdienen, dingen uitvinden en andere menselijke aangelegenheden. Dat is de mens-eigen, dus mens-natuurlijke flow. Daar moet je niet tegenin willen gaan.

Nu denk ik dat dat ook maar beperkt nodig is, want er blijken ook mens-eigen grenzen aan de groei en de flow te zijn. Die zijn gelegen in de schaamte die we kunnen voelen als we grenzen van anderen overschrijden, zichtbaar door het verdriet en de kwetsuur die zo’n ander op dat moment toont. De dan gevoelde schaamte blijkt ons – meer dan moralistische verhalen over maat en de natuurlijke orde – terug te fluiten en kan ons, ondanks onszelf, een stap terug doen zetten.

Mijn – en Levinas’ – stelling is dat dit verschijnsel zich gewoon voordoet in de werkelijkheid. We hoeven dus geen halsbrekende, als tegennatuurlijk aanvoelende, zelfbeperkende toeren uit te halen om onszelf tot de orde te roepen. Als we oog hebben voor wat we aanrichten bij anderen kan dat als vanzelf gaan. Dat is ook een flow to go with. Maar dan zullen we dit alledaagse verschijnsel wel eerst wat beter moeten leren kennen. Door er over te praten, bijvoorbeeld wanneer het zich voordoet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten