zaterdag 15 maart 2008

Reality check


Afgaande op het vorige blogbericht kun je de conclusie trekken dat politiek en management, in hun nadruk op transparantie en controle, het contact met de werkelijkheid kwijt zijn. Maar je kunt net zo goed zeggen dat ze tegen de werkelijkheid zijn aangelopen.

De eerste opvatting is terug te vinden bij Graham Lock die regelmatig herhaalt dat alles nep is in de politiek van vandaag. Dit negatieve oordeel over de wijze waarop wij menen politiek en management te moeten bedrijven kan ons gemakkelijk brengen tot een veroordeling van de disciplines die de laatste decennia veel van de desastreuze denkbeelden hebben aangedragen: de politicologie, de organisatiekunde en andere sociale wetenschappen. Zo bezien is het niet vreemd dat Floris Cohen de sociale wetenschappen contrasteert met de natuurwetenschappen. Hij meent dat het tot nu toe alleen in de natuurwetenschap gelukt is om vormen van stelselmatige feedback te ontwikkelen die het contact met de werkelijkheid kunnen waarborgen. Natuurwetenschap is hard, sociale wetenschap is zacht.

De tweede opvatting, die ik zelf aanhang, is positiever over wat er op sociaal terrein gebeurt. In die visie duidt de onderkenning van zoveel grootschalige sociale mislukkingen op de ontdekking van nieuwe werkelijkheid. Namelijk: de werkelijkheid van individuen die Nee roepen tegen plannen die over hen uitgestort worden. En het realistische besef dat je er, als plannenmaker, verstandig aan doet om daar maar naar te luisteren als je niet irrelevant wilt worden. De weerstand, bijvoorbeeld, tegen de verhuizing van de gezondheidsinstellingen van de duinen naar de stad leverde het inzicht op dat de zorg voor heel diverse mensen zich niet in een universeel model laat persen.

Een dergelijke opvatting van werkelijkheid zou wel eens kunnen aansluiten bij de ervaring die Levinas centraal stelt: die van het Nee van de ander tegen mijn plannen en schema’s waarin hij geacht wordt mee te lopen. Als dat Nee hard bij me binnenkomt voelt dat misschien aan als pijnlijk, maar ik stuit daarmee wel op een sociale werkelijkheid die harder is dan mijn eigen bedenksels.

Ik waag de stelling dat dit verschijnsel – het Nee van de ander – wellicht een equivalent biedt op sociaal terrein van de stelselmatige feedback die we kennen uit de natuurwetenschappen. We raken daarmee aan een hardheid op sociaal gebied die het – net als in de natuurwetenschappen – mogelijk maakt om radicaal boven ons subjectieve vooroordeel en zelfbedrog uit te stijgen. Daarmee heeft de sociale wetenschap haar eigen stevigheid te pakken.

Overigens komt Lock misschien wel op dat zelfde punt uit als hij zegt dat onderwijs traditioneel gericht is op het individu. Wat heeft het individu nodig en op welke manier kan hij aan zijn trekken komen, die kwesties laten zich maar heel beperkt collectief organiseren. Dat weet uiteindelijk alleen het individu zelf.

En de huisartsen illustreren als beroepsgroep wellicht eveneens de werkelijkheidskracht van het Nee. Zij lijken minder dan andere artsen last te hebben van de gemanagede nepwerkelijkheid doordat hun Nee met succes allerlei grootschalige plannen heeft tegengehouden.

Honorering van het Nee betekent wel dat microsituaties, waarin de stem van individuen kan worden gehoord, als voorwerp van studie in de sociale wetenschappen een veel prominentere plaats moeten krijgen. Als het gaat om organisaties kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Daar vindt veel één op één contact plaats. Maar voor politieke kwesties vind ik dat veel moeilijker. Misschien komt het voorstel van Huub Dijstelbloem tot het instellen van 'destabilisatierechten' in de buurt. Meer.

Zie ook Geen eer meer aan te behalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten