maandag 7 juli 2008

Thema kwijt


Het is frappant om vast te stellen hoe gemakkelijk een cruciaal discussiethema simpelweg in het niets oplost terwijl de discussie vrolijk verder gaat.

Toegegeven, de gedachtenwisseling tussen Matthias Smalbrugge en Marcel Poorthuis in Trouw die ik bedoel werd gevoerd onder de noemer van de Christelijke oecumene. Het ging over het streven naar herstel van de eenheid tussen Rooms-katholieken en protestanten in Nederland. En dat is een onderwerp waarvoor ik niet speciaal warm loop.

Maar de wijze waarop Smalbrugge het probleem van de moeizame oecumene aan de orde stelde vond ik zeer interessant. Dat de oecumene tot nu toe niet veel voorgesteld had schreef hij toe aan het feit dat de belangrijkste vragen achter het streven naar oecumene nauwelijks waren aangesneden. Die vragen zijn: Wat betekenen de catastrofes van de wereldoorlogen en de Sjoah voor het Europese Christendom? Wat is de band tussen Christendom enerzijds en cultuur en humaniteit anderzijds?
Dat lijken mij inderdaad cruciale vragen.

Daar had de oecumene over moeten gaan, volgens Smalbrugge. Maar dat gebeurde niet, of te weinig. De onderlinge gesprekken gingen vooral over geloof, ambten en sacramenten en bijna niet over liefde, schuld, vervreemding en eenzaamheid. Katholieken hebben daar schuld aan, zo zegt hij, door hun pre-moderne voorkeur voor massieve waarheid boven vrije intellectuele gedachtewisseling. Maar protestanten gaan ook niet vrijuit, doordat ze dat maar lieten gebeuren, ondanks hun moderne aandacht voor subjectiviteit en debat.

In zijn reactie op Smalbrugge gaat Marcel Poorthuis vooral in op Smalbrugges voorstelling van de rolverdeling tussen katholieken en protestanten. Hij maakt duidelijk dat het gebruik van de rede in de katholieke traditie hoog aangeschreven staat. Katholieken en protestanten doen op het intellectuele vlak niet voor elkaar onder. Hij stelt daarom dat Christendom, katholiek én protestant, en moderne cultuur goed samengaan.

Ondertussen gaat hij wel volledig voorbij aan wat volgens mij Smalbrugges belangrijkste punt is in zijn diagnose van de falende oecumene. Namelijk, de suggestie dat er een achterliggend cultuurhistorisch probleem is van onverwerkte schuld. Mij komt het voor dat de cultuurhistorische vragen van Smalbrugge zeer op hun plaats zijn. Kun je die wel onbeantwoord of zelfs onbesproken laten?

Poorthuis wijst erop dat protestanten en katholieken een rijke, tweeduizend jaar oude, gedeelde geschiedenis hebben. Het zou doodzonde zijn, zo zegt hij, als die gemeenschappelijke geschiedenis en wereldwijde dimensies moeten wijken voor kortzichtige eigentijdse beleving, emotie en subjectiviteit.

Maar als het je echt menens is met een verbinding van religieuze tradities met de wereldwijde geschiedenis, kun je dan wel volstaan met terug te grijpen op tweeduizend jaar oude teksten? Moet dan de ingrijpende, meer recente geschiedenis niet de reflectie krijgen waar Smalbrugge om vraagt? Of impliceert de platonische argwaan van Poorthuis tegenover de kortstondigheid van beleving en emotie het buiten beschouwing laten van de recente geschiedenis als relevante factor in het godsdienstige leven?

In feite zijn Smalbrugge en Poorthuis met twee totaal verschillende vragen bezig. Smalbrugge probeert in het reine te komen met de historische last van de Christelijke cultuur. Voor Poorthuis is de vraag: hoe trekken we de oecumene weer vlot. Het was inderdaad allemaal begonnen met die tweede vraag. Maar ik denk met Smalbrugge dat eerst de eerste vraag beantwoord moet zijn voordat die van Poorthuis aan de orde kan komen.

Zie ook Na de oorlog

Geen opmerkingen:

Een reactie posten