dinsdag 16 september 2008

Bewustwording


Misschien is een van de belangrijkste kenmerken van ons poldermodel wel dat besluiten veel tijd kosten, heel veel tijd. Als we daar onrustig van worden kan het een geruststelling zijn dat de Amerikaanse filosoof Daniël Dennett alle bewustwording ziet als een vaag, ongedefinieerd proces. Bewuste beslissingen kosten veel tijd, zegt hij, ook al omdat er zoveel onbewuste en emotionele factoren een rol in spelen waar je pas geleidelijk aan zicht op krijgt.

Door deze kijk op het bewustzijn breekt Dennett met de opvatting ervan als een actief en localiseerbaar centrum waarin een vrije wil daadkrachtig thema’s agendeert, deze vervolgens uitwerkt en planmatig naar conclusies voert. Volgens Dennett is er voor het bewustzijn geen vaste plek aan te wijzen en fungeert het niet als een omslagpunt in de tijd.

Wie bang is dat hiermee de menselijke verantwoordelijkheid door Dennett afgeschreven wordt, hoeft zich geen zorgen te maken. Want tegelijkertijd met zijn vaststelling dat er geen onstoffelijke vrije wil en geen tastbaar beslissingscentrum bestaan constateert Dennett – heel feitelijk – dat wij mensen ons verantwoordelijk voelen.

Levinas zou, denk ik, met de opvattingen van Dennett over het bewustzijn goed uit de voeten kunnen. Hij heeft het ook niet zo op het bewustzijn dat gezien wordt als een autonoom centrum van zin, overzicht en besturing. Hij zou waarschijnlijk Dennetts constatering verwelkomen dat het bewustzijn op zichzelf niet te localiseren is en niet als verantwoordelijk omslagpunt gezien kan worden. En dat in combinatie met Dennetts omschrijving van het bewustzijn als een oneindig uitbreidende capaciteit tot nadenken, evalutatie en zelfkritiek. Waarbij we onszelf tevreden zullen moeten stellen met vallen en opstaan, met stapsgewijze verbeteringen van onze denkproducten, met – zeg maar – eindeloos polderen.

Maar Levinas voegt wel wat toe. Want hoe geruststellend ook Dennetts pragmatische vaststelling is dat de mens zich voor van alles verantwoordelijk voelt, het houdt iets ongerijmds. De afwezigheid van een zingevend centrum staat naast en geheel los van de aanwezigheid van verantwoordelijkheid. De toevoeging van Levinas bestaat erin dat hij de illusie van een autonoom bewustzijn regelrecht in verband brengt met de realiteit van de morele impuls. Het een (bewustwording) vloeit voor Levinas namelijk voort uit het andere (verantwoordelijkheid), waarbij de verantwoordelijkheid een hoger werkelijkheidsgehalte heeft dan het bewustzijn. Kort gezegd: al polderend worden we getroffen door de slachtoffers van onze traagheid en de aldus gewekte verantwoordelijkheid doet ons verder polderen.

Levinas slaat een brug tussen de eindeloosheid van het bewustzijn en de concreetheid van de verantwoordelijkheid. Want, zegt hij, als het zo is dat het autonome bewustzijn niet af te bakenen is, dan geldt dat wel degelijk voor een andere invloed: de inbrekende Ander die de illusie blootlegt. Die is vaak zo concreet als een ander mens maar zijn kan.

Of nog anders gezegd: als voor Levinas, net als voor Dennett, de tijd van het zichzelf evaluerende bewustzijn eindeloos is, onafgebakend en niet aanwijsbaar, dan geldt het tegenovergestelde voor het moment waarop het appèl van een ander in dat voortkabbelende bewustzijn van ons inbreekt. Zo’n moment is meestal scherp afgebakend en precies aanwijsbaar.

Langs de weg van het beschrijven van dat fenomeen – de ander die ons zelfgenoegzame bewustzijn doorbreekt en zo een nieuwe impuls geeft – komt Levinas uiteindelijk tot dezelfde conclusie als waar Dennett langs pragmatische weg bij uitkomt: de gebrekkige autonomie van het menselijke bewustzijn gaat heel goed samen met een verantwoordelijke opstelling in de samenleving. Beiden kunnen Kant – met zijn nadruk op het autonome individu als voorwaarde voor verantwoordelijkheid – achter zich laten.

Met dit verschil dat de localisering van de oorsprong van de verantwoordelijkheid in de Ander door Levinas die verantwoordelijkheid net iets begrijpelijker maakt dan Dennett het kan maken, althans voor mij. Die localisering in de Ander verklaart beter waarom we het polderen zolang volhouden, ondanks onze poneringsdrift en onze illusie van autonomie.

Zie ook Iets kleins en Il-y-a

Geen opmerkingen:

Een reactie posten