donderdag 1 september 2011

Verspilling


In de (re)organisatie waar ik werk zijn wij al een tijd druk in de weer met het opsporen, elimineren en voorkomen van verspilling. Dat doen we door de werkprocessen te onderzoeken op efficiëncy en effectiviteit en door onze activiteiten tegen het licht te houden van de vraag wat de burger (“de klant”) er uiteindelijk aan heeft.

Er is aanleiding genoeg voor deze verspillingsjacht. De gemeente Amsterdam is maar al te vaak negatief in het nieuws vanwege rommelige automatisering, slechte samenwerking en gebrekkige dienstverlening. Zo bezien is verspilling een grote vijand van de gemeente en kan het alleen maar lonen om veel energie te steken in de bestrijding ervan.

Maar, nu even met de filosoof Georges Bataille vanuit de leunstoel geredeneerd, is verspilling wel zo verwerpelijk? Is misschien het hele leven een grote verspilling? Geldt dat niet in ieder geval voor kunst en theater, voor lekker eten en voortplantingsloze sex, voor verre reizen, voor sport en spel? Ja, leidt zelfs het sterven niet tot verkwisting van milieu, geld en energie? De kosten daarvan zag ik laatst berekend in een krantenartikel waarin begraven en cremeren met elkaar vergeleken werden uit het oogpunt van milieubelasting.

Bovendien, tot hoeveel verspilling leidt de bestrijding van de verspilling op haar beurt bij de gemeente? Want het lukt interne en externe consultants niet zomaar om verspilling eruit te halen. De ambtenaren en hun bazen zijn gewend aan bepaalde routines en het blijkt erg moeilijk om hen te overtuigen van de zinloosheid van een aantal praktijken en van hun rol daarin. Te bereiken dat zij anders tegen de zaken gaan aankijken - dus: het verandertraject - vergt niet zelden veel geduld en inspanning, en dat kan bij elkaar ook weer op verspilling gaan lijken.

Je kunt concluderen dat verspilling, binnen maar ook buiten organisaties, met of zonder belastinggeld, misschien wel onvermijdelijk, menselijk en onderdeel van het leven is. Misschien is het dus wel helemaal niet zo erg.

Wat wel erg is: op je werk het gevoel hebben dat het nergens over gaat; dat er alleen maar papier of bits en bites heen en weer geschoven worden; dat mensen elkaar bezig houden met elkaar te overtuigen dat ze goed bezig zijn; dat je, wat je doet, net zo goed niet kunt doen.

Dat is de gevangenis van de bureaucratie of van de managementfabriek en die moet bestreden worden, ook in Amsterdam. Dus zolang het gevecht tegen de verspilling een gevecht is tegen de ziekmakende menselijke verhoudingen in de ambtelijke bureaucratie is het de moeite waard. En ook al hoort verspilling erbij, dat gevecht kun je goed voeren door te blijven onderscheiden tussen wat er toe doet en wat er niet toe doet.

Zie ook Kunnen Amsterdammers wel samenwerken?

1 opmerking:

  1. Je vraagt je met Bataille af of verspilling wel zo verwerpelijk is als door de verspillingsjacht in organisaties wordt gesuggereerd. Ik stel me even Bataille voor in de leunstoel naast mijn bureau en probeer vanuit zijn perspectief te reageren op die vraag.

    Ja verspilling is verwerpelijk in onze samenleving, omdat in onze samenleving economische normen dominant zijn. Economische normen spelen een prominente rol in de managementliteratuur. Van Frederick Taylor, via Lean Management tot Vangyard van John Seddon gaat het steeds om het elimineren van verspilling. Verspilling is het taboe, maar dat betekent volgens Bataille niet dat verspilling uitgebannen kan worden. Omdat de norm irrationeel is, roept het stellen van de norm (wees efficiënt!) tegelijkertijd de overtreding (verspilling) op. In zijn eigen woorden: "De overtreding is niet de ontkenning van het verbod, maar de overschrijding en completering ervan."  (De Erotiek, Pag. 80)

    Nee verspilling is niet verwerpelijk. Bataille analyseert slechts de dynamiek tussen het gebod en de overtreding daarvan. Die overtreding in onontkoombaar, omdat het gebod irrationeel is. De mogelijkheden die aan gene zijde liggen zijn taboe, maar daarmee natuurlijk niet als mogelijkheid verdwenen. De wereld aan gene zijde blijft toegankelijk. Het gebod is er om geschonden te worden."  (De Erotiek, pag. 82)

    Ook de overtreding van het gebod is volgens Bataille vaak streng gereguleerd. Religieuze rituelen zijn overtredingen van de geboden rond leven en dood, seksualiteit, etc., maar juist deze rituelen zijn vaak aan gedetailleerde regels onderworpen. Omdat overtreding van de norm de bestaande orde aantast, heeft het een angstaanjagend karakter. Om de dreiging van totale chaos te bezweren, moet de overtreding worden gereguleerd.
    Je zou kunnen kijken hoe verspilling als overtredingen in de door economische normen gedomineerde organisaties uitziet en hoe die verspilling wordt gereguleerd. Dat lijkt me een boeiend onderwerp voor onderzoek. Ik heb het idee dat je daarvoor bedrijfsfeesten, zakenborrels en conferenties zou moeten bezoeken.

    Er is ook wel wat voor te zeggen dat verspilling in onze samenleving een belangrijke norm is. Deze heeft het gebod "consumeer!" als verschijningsvorm. In onze rol als consument gelden voor ons andere normen dan in onze rol als producent. Mijn ouders hielden zich, net als veel generatiegenoten, niet aan dit gebod en lapten alles wat kapot ging weer op, zodat het nog bruikbaar was. Economen vinden dat verwerpelijk. Consumentenvertrouwen, een eufemisme voor kooplust, is immers de motor van de economie. Vanuit een economisch paradigma dat de beperktheid van onze natuurlijke hulpbronnen in ogenschouw neemt, zouden norm en taboe zomaar weer van plaats kunnen wisselen.

    Aan het einde van je blog formuleer je zelf een norm; het moet ergens over gaan. Weg met al die uitingen die alleen bedoeld zijn om de dingen interessant en belangrijk te laten lijken. Dat is een norm, waar ik me helemaal in herken, maar met Bataille in de stoel begin ik na te denken over de overschrijdingen ervan. Altijd een beetje verontrustend als het over de normen gaat die je zelf belangrijk vindt.

    BeantwoordenVerwijderen