vrijdag 22 februari 2013

Verzet


Onder de noemer “Ontdek wat poëzie met je doet” presenteerde Trouw een week lang allerlei versregels in groot formaat. Eenregelige, pakkende zinnetjes, afkomstig van diverse Nederlandse dichters.

“Ik slaap maar mijn hart slaapt niet” (Judith Herzberg).

“Wat er geweest is is er steeds nog even” (Gerrit Kouwenaar).

Er stonden op een dag ook de bekende woorden van Remco Campert: “Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden”.

Wat me nu trof, komend vanuit de poëzie, is de vanzelfsprekendheid waarmee in zo’n vers ‘verzet’ als iets goeds wordt neergezet. Daar acht Campert geen inleiding voor nodig, het openingswoord ‘verzet’ verschijnt zonder enige toelichting als iets waardevols, krachtigs en deugdzaams en de rest van het vers is vooral een uitspraak over hoe je tot verzet kunt komen.

Hoe is het mogelijk, dacht ik. Want fungeert verzet in ons dagelijks doen en laten ook als zoiets moois, of juist niet? Ik heb de indruk van niet.

Een tijdje geleden maakte ik verzet mee op mijn werk, en dat verzet was verre van gewenst. Het betrof een boekhoudkwestie. In het kader van de oplevering van de jaarrekening moest inzicht gegeven worden in de besteding van de middelen. Op een gegeven moment was er nog een miljoen Euro niet correct verantwoord. De baas van de boekhouding liep tegen zijn deadline aan en gaf zijn medewerkers opdracht om geen aandacht meer te besteden aan dat miljoen. De meest betrokken boekhoudkundige medewerker had net een gemeentelijke integriteitscursus achter de rug en verzette zich tegen die instructie. Zij stond erop dat de verantwoording van dat geld correct zou plaatsvinden. De baas stelde haar opstelling niet op prijs en dreigde dat haar carrière eronder zou lijden als ze “niets aan haar  houding zou doen”.

Nu zullen er best mensen zijn voor wie het goed is om wat aan hun houding te doen. En de  romantische jaren-zestig ophemeling van verzet om het verzet van de rebel without a cause heeft me nooit aangesproken. Maar deze vrouw had een punt en haar verzet was meer dan terecht, maar de poëzie was ver weg.

Wat me hierin vooral intrigeert is de tegengesteldheid van de lading van een en hetzelfde woord, uitgesproken in verschillende contexten. Wat in de ene context (het gedicht) een vanzelfsprekende wenselijkheid is, is in het andere geval (het werk) op zijn minst twijfelachtig. Kennen wij binnen de sfeer van zo’n gedicht een geheel andere waardering toe aan verzet dan in management en organisatie?

De discrepantie is wel erg groot.

Zie ook Constructief  nee zeggen

1 opmerking:

  1. Verzet is een woord, getekend door de tweede wereldoorlog. Het ging om evidente overmacht met kwade bedoelingen, waartegen sommigen verzet boden. Vanuit de grimmigheid van deze episode belandden we in het soort verzet dat opkwam in de jaren zestig. Een opkomende jeugdcultuur zag steeds minder heil in de waarden en normen van de oudere generatie. Tegelijk was dit het verzet van vrijgestelden, beslist niet bedreigd in leven. Zo kon er een romantische ondertoon in het woord sluipen, een betekenis die we vandaag algemeen ervaren, ook waar deze in poezie niet perse zo is bedoeld. In de echte wereld gaat verzet altijd om een poging onder machtsuitoefening uit te komen. Zoals op het werk, in de schimmige burelen van management en bureaucratie. Wie de macht in de weg loopt, wordt bestreden en moet wijken. Waar de verhoudingen verscherpen, herwint het woord verzet zijn oudere betekenis, ontdaan van romantiek en poezie.

    Monk

    BeantwoordenVerwijderen