donderdag 4 juni 2015

Het weggeperfectioneerde leven


Minister Bussemaker heeft het goed begrepen: bij professionals zoals docenten aan hogescholen en universiteiten zijn werkplezier en mogelijkheden tot creativiteit van groot belang. “Ik ben geschrokken”,  zegt ze, “van verhalen van docenten die steeds meer tijd kwijt zijn aan bureaucratie; het leidt af van het lesgeven. Er zijn opleidingen die tachtig ordners aanleveren als bewijs dat zij doen wat ze moeten doen. Dat moet je niet willen.”

Toch kreeg ik een acuut gevoel van moeheid over me toen ik de eerste regels van het kranteartikel over dit onderwerp las. “Het toezicht op opleidingen in het hoger onderwijs is doorgeschoten. Sinds de diplomafraude bij Hogeschool Inholland is de verantwoordingsplicht dusdanig gegroeid dat die ten koste gaat van het verbeteren van het onderwijs. Minister Bussemaker gaat daarom de bureaucratie rond de opleidingskeuringen met de helft terugdringen.” Ik dacht: daar gaan we weer in de jojo, nu ongetwijfeld met indicatoren voor werkplezier en creativiteit, en over zes jaar na de volgende megafraude weer de andere kant op.

Dat gevoel van vermoeidheid zal ermee te maken hebben dat onze middelen tot controle, waar en hoe we die ook inzetten, zo waanzinnig perfect geworden zijn. Vroeger waren er ook standaarden en normen, maar daar glipte veel tussendoor. Ten goede en ten kwade, maar daar leefde je mee. De huidige middelen tot controle van elkaar – technisch, sociaal-psychologisch, bureaucratisch – zijn zo omvattend en vervolmaakt dat voor je gevoel soms alle leven uit ons bestaan wordt geperst.

Op een of andere manier dringt zich hier een vergelijking op met een ontwikkeling in de schilderkunst. Dat gevoel van levendodende perfectie krijg ik namelijk ook bij het bekijken van laat-negentiende eeuwse realistische schilderkunst. De beheersing van schildertechnieken was dusdanig dat de plaatjes meer dan fotografisch echt lijken (zie bijgaand schilderij uit 1889 van Eugène Buland). Dat is een vorm van perfectie, maar van een andere soort dan bijvoorbeeld Rembrandts perfectie. Rembrandt betrapt het leven en raakt iets wezenlijks. Uit de bedoelde realistische schilderkunst daarentegen is het leven weggeperfectioneerd, waardoor er iets onwezenlijks ontstaat.

Precies dat gevoel van onwezenlijkheid krijg ik soms bij onze bureaucratieën, mede als gevolg van onze volmaakte beheersingstechnieken. Valt daar nog te leven?

Nu ben ik de laatste om te ontkennen dan onze beheersingstechnieken ons veel goeds gebracht hebben, zoals een veilig land en een functionerende samenleving. En de jojo-beweging van meer naar minder controle en weer terug heeft ook zijn eigen logica, daar is misschien niets mis mee.

Maar tóch, er is dat gevoel van vermoeidheid. Als veel van de betrokken docenten dat gevoel ook kennen, dan is er wél iets mis. Dan voelen zij zich waarschijnlijk als pionnen waarmee op een beheersende manier geschoven wordt. Of als parameters in een systeem dat vooral bestaat uit indicatoren en stuurvariabelen. Of ze nu wel of niet hun eigen professionaliteit moeten/mogen inzetten, wel of niet bergen papier moeten invullen, alles wordt teruggebracht tot knoppen in een systeem, waar woorden als ‘eigenheid’, ‘reflectie’, ja zelfs ‘leven’ een moeizaam, zo niet verboden bestaan leiden.

Dit los je niet meer op door om de zes jaar te schuiven van meer naar minder bureaucratie en weer terug. Dit vraagt om een fundamenteel nieuw inzicht. Namelijk het inzicht dat een ander mens misschien wel eens écht anders, en totaal anders kan zijn, op een manier die jij niet kunt verzinnen en de minister ook niet. Daar worden woorden als ‘beheersen’ en ‘controleren’ ineens betekenisloos.

Probleem: een dergelijk inzicht druist wel zeer in tegen de tweeënhalfduizend jaar van Grieks-Westers autonomie-denken, waarin een mens geacht wordt alles te kunnen verzinnen en vanuit zichzelf te doorgronden. We zijn gedrenkt in dat denken, onze verantwoordingssystemen zijn erop gebaseerd. Het voelt als onverantwoord om daar een gaatje in te prikken.

Zie ook Meetbaarheid en Is veranderen uit?

1 opmerking:

  1. Balkenende vroeg (smeekte) ooit om een vleugje VOC mentaliteit. Zijn gebeden zijn verhoord. Ook in VOC dagen rekenden de regenten nauwkeurig in termen van nut en noodzaak, vooral waar het de factor arbeid betrof.
    De hierin toegepaste perfectie leidde tot een onvoorstelbare standenmaatschappij waarin rijken in grachtenpanden vaak geen notie hadden van wie er in de kelder huisde. En het interesseerde hen evenmin.
    Kenmerkend voor het hedendaagse neoliberalisme is, dat er geen enkel beschavingsdenkbeeld onder schuilt. Het komt neer op sociale en culturele kaalslag, maatschappelijke tweedeling en verschraling van het leven tot het streven naar een flinke bankrekening.
    Technologie en bureaucratie dienen de controle en hiermee de (onpersoonlijke) greep van de macht, een teken van gebrek aan vertrouwen in de samenleving en de ander. Creativiteit, reflectie en spiritualiteit verworden in deze optiek steeds meer tot getekende vijanden van de neoliberale ideologie. Het wordt weer tijd voor provo.

    Monk

    BeantwoordenVerwijderen