dinsdag 17 december 2019

Sterpsychiaters in de Stopera


Drie Vlaamse psychiaters maken furore in Nederland. Dirk de Wachter, Paul Verhaeghe en Damiaan Denys verschillen onderling in hun visies maar de reden van hun populariteit hebben ze met elkaar gemeen. Alle drie constateren ze een overspannen streven naar zelfoptimalisatie en persoonlijke perfectie, veroorzaakt door een competitieve liberale marktmaatschappij. Die vertelt ons dat je geluk en zingeving helemaal zelf moet maken. Het gevolg daarvan is existentiële leegte en een vloedgolf aan burn-outs en depressies. Want, zeggen de psychiaters, diep geluk en echte zingeving kun je nu eenmaal niet uit jezelf halen, die komt uit verbinding met anderen om je heen. “Zingeving in je eentje is waanzin. En toch denken mensen dat ze het in hun eentje moeten doen”. De drie psychiaters leggen, ieder op zijn eigen manier, de nadruk op nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid als het antwoord op de leegte.

Zo actueel en urgent is hun boodschap kennelijk dat voor hun gezamenlijke optreden op zaterdag 21 december voor de School of Life de Stopera geheel is uitverkocht. Ik deel dat gevoel van urgentie wel, want het probleem waar ze de vinger opleggen is groot en moet hoognodig besproken worden. Wel betwijfel ik soms of hun analyse van de crisis diep genoeg gaat, en dus ook of hun antwoorden in alle gevallen adequaat zijn. Ik krijg uit een NRC-artikel (Volle zalen voor de psychiater) de indruk dat ze daar zelf ook niet altijd van overtuigd zijn, bijvoorbeeld als De Wachter zegt dat zijn oplossing een beetje wollig of lullig klinkt.

Mijn twijfel heeft ermee te maken dat in ieder geval twee van de drie niet uit de ik-gerichtheid komen die ze juist als oorzaak van de malaise aanwijzen. Ook als ze ‘de ander’ aanwijzen als een uitweg uit de impasse wordt het initiatief opnieuw bij het ik gelegd. Laat ik een paar van hun antwoorden nalopen om duidelijk te maken wat ik bedoel.

Verhaeghe benadrukt dat het niet eenvoudig is om samen te leven of te werken. “Maar doe het. Blijf. Toon commitment. Engageer u. Dat zijn stappen richting morele zingeving”. Mijn bezwaar tegen een dergelijke aansporing is dat die moeilijk anders te lezen is dan als een oproep aan het individu om initiatief te nemen. Opnieuw ik-gericht dus.

De Wachter stelt dat zin te maken heeft met zorg hebben voor het geluk van de ander. “De wereld gaat stuk als we niet meer zorgen voor elkaar”. Ook hier wordt de oplossing geformuleerd als een project van het ik dat zich actief bekommert om de ander. De Wachter komt net zo min uit de groef die we zo goed kennen, namelijk dat het ik het allemaal moet doen.

Ik deel dus de verwerping van wat Verhaeghe noemt het ‘eigen-ik-eerst model’, maar ik stel vast dat De Wachter en Verhaeghe dat model beperkt opvatten als alleen maar een ‘eigen-belangen-eerst model’. Als het niet gaat om eigenbelang maar om zorg voor een ander dan moet het initiatief daarvoor toch weer vanuit het ik komen. In die zin blijft hun model ik-gericht en doen zij wat Paul Verhaeghe zegt juist niet te willen: “We blijven alles bij het individu leggen”. Met alle overbelasting en burnouts van dien.

Opmerkelijk is dat De Wachter zich voor zijn standpunt laat inspireren door de filosoof Levinas. Hij leest het verhaal over de Ander van Levinas kennelijk als een aansporing tot grotere morele inspanning. Dat doe ik niet, want je kunt Levinas ook op meer ontspannen wijze zó lezen dat hij zegt: stop met ‘stappen richting morele zingeving’; laat je liever verrassen door de ander, doe eens een keer niets, de ander neemt je wel te pakken.

Maar dit pleidooi van Levinas voor een zekere mate van passiviteit staat zó haaks op een eeuwenoude denktraditie die juist uitgaat van het actieve ik, dat het contra-intuïtief aanvoelt. Daar passen de woorden van Damiaan Denys aan het slot van het artikel: “we willen absoluut niet beheerst kunnen worden door iets buiten onszelf”.

Zie ook Zelfreflectie door de anderLevinas en egoïsme en Sterpsychiaters in de Stopera (2)

2 opmerkingen:

  1. De essentie van je betoog, die ik meen terug te vinden in de laatste en voorlaatste alinea, meen ik te begrijpen. De kwestie lijkt me of we intussen niet in een dermate neoliberale samenleving zijn terecht gekomen dat de neoliberale ideologie intussen deel is gaan uitmaken van onze identiteit.
    Dat is niet echt bevorderlijk voor onze identiteitsontwikkeling. De verrassende Ander wordt ervaren als een bedreiging.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik denk dat je gelijk hebt. En dan focus ik mij op het stukje over het benadrukken dat het niet eenvoudig is om samen te leven of samen te werken. De zin ‘Maar doe het. Blijf. Toon commitment. Engageer u. Dat zijn stappen richting morele zingeving.’ Kun je beter schrijven met 4 of 5 uitroeptekens en ja, daar kun je best zenuwachtig van worden. En dat effect is juist wat ze willen voorkomen.

    Maar er is nog iets aan de hand. Deze vorm is m.i. niet effectief. Argumenteren werkt slecht. Mensen laten zich niet overtuigen van een andere overtuiging. (En daar gaat het hierom; het gaat veel verder dan het aanleren van ander gedrag.) Wat wel kan is dat iemand ‘besmet’ raakt en belangstelling voor het verkennen van een nieuwe overtuiging krijgt. Dan kan heel goed plaats vinden tijdens contact met een ‘voorlever’. Hij of zij kan bij die voorlever waarnemen hoe gedrag op basis van de andere overtuiging eruitziet, erover in gesprek raken of, mooier nog, het verslag van de voorlever over zijn belevenissen op weg naar die andere overtuiging meekrijgen. Wat gebeurde er, wanneer was dat, welk kwartje viel, etc. etc. Dan kun je besmet raken en ineens zien dat dit voor jou ook interessant kan zijn. De betekenisgeving die dan kan gaan postvatten is: ‘hé, dit zou ik eens verder moeten verkennen. Niet omdat het moet, maar omdat ik het zelf wil, omdat ik op de een of andere manier perspectief zie.’ Vervolgens is hij zijn eigen veranderaar.

    Daarvóór was die betekenisgeving er niet. Thijs Homan noemt zo’n sprong in betekenisgeving besmetting door ideeënsex. Volgens hem is dat niet af te dwingen, maar je kunt de kans op besmetten wel verhogen door bijvoorbeeld extra contacten en contactmomenten te realiseren of door in die contacten de diepte op te zoeken zodat de overtuigingen boven tafel komen en het gesprek niet blijft hangen op het niveau van gedrag. Maar hoe dan ook, het blijft ongewis of die ander daadwerkelijk besmet raakt.

    Als je als boodschapper dit veranderkundige fenomeen kent, ga je je verwachtingen van je eigen invloed bijstellen. Je weet bij voorbaat dat je maar een geringe kans van slagen hebt. En dat staat haaks op het gevoel dat je een ‘opdracht’ moet geven, dat je de ander met goede argumenten ergens van moet overtuigen en dat je faalt als het niet lukt. Met dit veranderkundige inzicht kun je, terecht, veel milder naar jezelf zijn. En dat geldt ook voor de ontvanger.

    Het komt er m.i. dus op aan om als zelfbenoemde aanjager (in dit geval de psychiaters) zeker ook het veranderkundige verhaal helder en compleet over het voetlicht te brengen. En consequent hiermee te handelen. Zij zouden bijvoorbeeld kunnen verhalen over de sprong in hun overtuiging. Welke sprong dat is en hoe en wanneer die tot stand kwam. Dat lijken ze nu niet te doen. Ze trappen in de valkuil die ‘overtuigen’ heet. Als experts. En ja, dan heb je gelijk, dat is inconsequent, want dan doen ze hetzelfde als wat ze zeggen dat afgelopen zou moet zijn. Maar bovenal zijn ze niet effectief. Dat ze zich zo uiten geeft volgens mij aan dat ze zich onvoldoende bewust zijn hoe dit soort processen veranderkundig bij de ander verlopen. Ondanks hun vakkennis. En dat is jammer.

    BeantwoordenVerwijderen