donderdag 28 augustus 2025

Opgelegde schaamte


De staat Israël heeft misschien een wending genomen waar we niet dol op zijn, “maar ja, dat doen staten nou eenmaal. Als Nederlander die in het buitenland woont zou je toch ook gek opkijken als je opeens bevraagd wordt over de toeslagenaffaire”. Het fatalisme in deze uitspraak van rabbijn Marianne van Praag in Trouw riep begrijpelijkerwijs verontwaardigde reacties op. “Ja, dat doen staten nu eenmaal!”, reageert een lezer, maar zo luchtig kun je niet praten over staten die een misdadige afslag nemen. Alsof dat bijvoorbeeld in het geval van Duitsland niet rampzalig is geweest. 

Maar als je iets breder kijkt is het ook weer niet zo gek wat Van Praag zei. Het verleden van de meeste staten kent inktzwarte periodes van staatsgeweld. Denk aan het geweld in de VS tegen Indianen (vele miljoenen doden), van de Turken tegen de Armeniërs (800.000 slachtoffers), van Frankrijk tijdens de Algerijnse opstand (330.000 doden) – om maar een paar gevallen te noemen van een heel veel langere lugubere lijst. Voor mij is die lange lijst een reden om waakzaam te zijn voor staatsgeweld, en naar ik inschat voor Marianne van Praag net zo goed. Staten moeten aangesproken worden op het geweld dat ze uitoefenen. Maar dat is geen reden om Amerikaanse, Turkse of Franse burgers te discrimineren of voortdurend te bevragen over het verleden van hun land. Daar is – en dat is het gelijk van de rabbijn – geen beginnen aan. 

Je kunt zeggen: bij andere landen zijn dat zaken uit het verleden, Israëlische misdaden spelen zich nu af. Maar hoe zit het dan met bijvoorbeeld het huidige MAGA beleid van Trump? We zouden het absurd vinden om een gemiddelde Amerikaan aan te spreken op de deportaties of verkrachting van de rechtsstaat door Trump. Dat is, denk ik, wat Van Praag bedoelt met de tweede zin van haar uitspraak, maar ik ben het met critici eens dat de toeslagenaffaire ongelukkig gekozen is als voorbeeld. Het vermoorden van burgers in Gaza is toch van een andere orde van grootte dan de ellende van de toeslagenaffaire – hoezeer ook daardoor levens verwoest zijn. 

Maar het is niet moeilijk om een Nederlands voorbeeld te vinden van soortgelijke grootte als de verwoesting in Gaza. In Indonesië hebben wij tijdens de Politionele Acties 100.000 mensen vermoord. Nog niet eens omdat we door ze bedreigd werden met raketten maar omdat wij zo nodig een kolonie ver over zee moesten handhaven en economisch uitbuiten. En wij hebben er meer dan 70 jaar (!) over gedaan voordat we in 2020 excuses over onze lippen kregen daarvoor. Dat duurde zo lang “uit respect voor de veteranen die daar het vaderland verdedigden”. Daar kan ik me beschaamd over voelen. 

Maar ik vind het vrij zinloos om die schaamte te vragen van, laat staan op te leggen aan mijn mede-Nederlanders. Dus ja, Marianne van Praag heeft – helaas – meer gelijk dan haar critici haar gunnen.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Opgelegde schaamte en scrol naar beneden door.

maandag 18 augustus 2025

Kan Jesaja mij troosten?


De Joodse datum van 9 Av (Tisja b’Av) – die altijd ergens in augustus valt – is zwaar beladen. Dan herdenken we volgens de Joodse kalender de verwoesting van de Tempel in Jerusalem. Of eigenlijk twee verwoestingen: die van 586 vóór de gewone jaartelling door de Babyloniërs, en die van 70 van de gewone jaartelling door de Romeinen. In de weken na de treurnis van Tisja b’Av lezen we in sjoel, ter compensatie, de serie zogenoemde troostlezingen. Die zijn merendeels afkomstig van de profeet Jesaja en zo lazen we afgelopen week zijn hoofdstukken 49 en 50. Een beetje troost kan ik wel gebruiken in deze tijden, dus ik heb mezelf de vraag gesteld: in hoeverre word ik getroost door deze teksten?

Dat blijkt af te hangen van de boodschap die Jesaja brengt, en dat kunnen afhankelijk van welk stuk je leest, verschillende boodschappen zijn. In de hoofdstukken 49 en 50 kom ik er grofweg drie tegen en die verschillen onderling nogal. Ik noem het de registers waarin Jesaja spreekt.

Allereerst het optimistische register van de heropbouw van het verwoeste land. Er is een ramp gebeurd, maar het komt, dankzij Gods steun, weer goed met het land. Er zal weer welvaart zijn, bevolkingsgroei en veiligheid. “Je puinhopen, je verwoeste en vernielde land – weldra zal het te klein zijn voor al je bewoners, en je aartsvijand zal in de verte verdwijnen.” Aan deze woorden ontleen ik wel troost, ik associeer ze met het gevoel van  geborgenheid en veiligheid dat de Israëlische democratie en het Israëlische leger in goeden doen te bieden hebben.

Maar dat werkt zó goed dat Jesaja in zijn enthousiasme wel erg ver doorschiet. Dan komt hij in het tweede register, van het machtsdronken triomfalisme. Jesaja voorspelt de wrede manieren waarop Israël zich op zijn vijanden zal wreken. “Ik laat je onderdrukkers hun eigen vlees eten, hun eigen bloed is de wijn die hen dronken maakt.” Dit soort zinnen doen mij denken aan de fanatieke religieus-zionisten in Israël. Ik ontleen daar geen troost aan, integendeel.

En dan is er nog het derde register van Jesaja: niet optimistisch, niet triomfalistisch, maar vermanend. “Jullie allen ontsteken vuur en wapenen je met brandpijlen. Ga door de gloed van dat vuur, brand je aan je eigen pijlen! Luister naar mij, jullie die gerechtigheid najagen.” Troost dit laatste register mij? Nou, niet echt. Ik word fors toegesproken. Het is vooral een oproep om je te bezinnen op je gedrag, Jesaja stelt een gewetensvraag: zijn we wel goed bezig? Het troost me wel dat er in Israël, en trouwens in de hele Joodse wereld, mensen zijn die de oproep tot bezinning à la Jesaja voor de huidige situatie serieus willen nemen. Ik denk aan Jesaja’s naamgenoot Jesjajahoe Leibowitz en de schrijver David Grossman. Leibowitz deed dat door, toen Israël na de Zesdaagse oorlog in een overwinningsroes verkeerde, te waarschuwen voor triomfalisme. Hij pleitte ervoor om de veroverde gebieden op de Westelijke Jordaanoever onmiddellijk te verlaten. Grossman doet dat al decennialang door steeds opnieuw te formuleren wat Israëls morele dilemma’s zijn. Hij wil geen meeloper zijn en is bereid voor die kritische houding de prijs te betalen.

Per saldo biedt deze lezing mij dus gedeeltelijke troost. Misschien troost mij nog het meest het feit dat we beschikken over deze bijna drieduizend jaar oude tekst. Die kan ons helpen om te praten en na te denken over vrede, oorlog en ons gedrag. 

Wil je commentaar geven of zien: klik op Kan Jesaja mij troosten? en scrol naar beneden door.

woensdag 13 augustus 2025

Trumps moraal


Regelmatig verbaas ik me, als Trump het televisiescherm teistert, over zijn kwistig strooien met de termen ‘slecht’ en ‘goed’. Bijvoorbeeld over journalisten: “Het zijn slechte mensen, de pers, de media, het zijn slechte mensen, en niemand, niemand liegt zoals zij”. Of over de MAGA-aanhangers die Trumps connecties met Epstein verder uitgezocht willen zien: dat zijn “slechte mensen”. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Charlottesville in 2017 zei hij dat “you also had people that were very fine people, on both sides.”

Het klinkt zo raar uit zijn mond. Je zou bijna verheugd vaststellen dat hij bekend is met de categorieën goed en kwaad. Dat is verrassend als je ooit ook gelezen hebt over zijn belastingontduiking, misogyne praktijken, meedogenloze omgang met medewerkers, of de gewelddadige bestorming van het Capitool nog op je netvlies hebt staan.

Als Trump inderdaad weet heeft van goed en kwaad dan zouden veel van zijn statements en acties, zoals het uitleveren van de Gazastrook aan projectontwikkelaars of het oppakken van daklozen, niet voortkomen uit kwaadaardigheid, maar uit gebrekkig inzicht en onnozelheid. Misschien. Het zou ook kunnen dat Trump zeer eigenzinnige opvattingen heeft over goed en kwaad.  

Hoe dan ook, moraliteit vereist een zekere eenduidigheid en begrijpelijkheid, en daar lijkt het bij Trumps variant ten enenmale aan te ontbreken. De basis voor onderling vertrouwen, zowel in de VS als daarbuiten, krijgt daarmee een flinke knauw.

Wil je commentaar geven of zien: klik op Trumps moraal en scrol naar beneden door.