vrijdag 29 mei 2020

Zaligverklaring


“In het Christendom worden alle universele antwoorden te schande gemaakt en is het goddelijke nauw verbonden gebleken met het dagelijkse en concrete”, aldus verwoordt de theoloog Erik Borgman volgens zijn recensent de kern van zijn Christelijke geloof.

Ik moet zeggen, een dergelijke kritische houding tegenover de arrogantie van universele boodschappen waarin religies al snel vervallen, spreekt mij aan. En waardering voor de  bescheidenheid van het concrete particuliere en locale is me uit het hart gegrepen.

Maar waar haalt Borgman het vandaan? Hoeveel geweld moet hij de feitelijke geschiedenis van tweeduizend jaar Christendom aandoen om tot die uitspraak te komen? Want was de opdracht om het Christelijke geloof, goedschiks of kwaadschiks, uit te rollen tot in de uithoeken van de aarde niet vanaf de tweede of derde eeuw al een belangrijk geloofspunt? Immers, Christus was voor alle mensen gestorven, dus dat zullen ze weten ook.

Jawel, zegt Borgman misschien, maar daar hebben we van geleerd. Tegenwoordig begrijpt de kerk dat dat soort pretenties en missiedrang niet altijd mensvriendelijk zijn. Dat gaat in tegen de naastenliefde, en daarom heeft de kerk een draai gemaakt: van universeel opdringerig naar bescheiden nabij in concrete leefsituaties.

Zou Borgman dat zelf kunnen geloven? Kun je met zoveel gemak tweeduizend jaar imperialistische geschiedenis uitwissen? Bovendien: het missionaire gedachtengoed is helemaal niet dood, het is springlevend. Een mooie illustratie daarvan biedt het recente besluit van paus Franciscus om de zaligverklaring van Isabella van Castilië, bijgenaamd Isabella de Katholieke (1451-1504), opnieuw op te starten. Het proces voor haar zaligverklaring was al in 1958 gestart, maar werd onderbroken in 1991 omdat op dat moment Isabella’s rol in de verdrijving van de Joden uit Spanje een te groot obstakel leek te zijn. Dat de paus haar zaligverklaring nu weer voortzet, heeft te maken met haar belangrijke aandeel in de evangelisatie van Zuid-Amerika. Isabella financierde onder meer de expeditie van Christoffel Columbus, die leidde tot de ontdekking van Amerika in 1492.

Deze gang van zaken toont het omgekeerde van wat Borgman beweert. Er was misschien even, tot vijftig, zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog, in de kerk een schuldig bewustzijn over wat de universele heilsboodschap met Joden (net zo goed als met Zuid-Amerikaanse Indianen) gedaan had. Maar Franciscus’ motief voor het herstarten van de zaligverklaring laat zien hoe diep het evangelische universalisme geworteld is in het kerkelijke DNA.

Als Borgman niettemin zelf oprecht gelooft in zijn uitspraak, is het waarschijnlijk door de toepassing van een veelbeproefd recept om onwelgevallige dingen van je geloofstraditie ‘een plekje te geven’. Hij valt terug op het dualistische schema dat onderscheidt maakt tussen de wereldse, zondige verschijningsvorm van de kerk op aarde, en de ware, spiritueel opgevatte kerk waartoe Borgman zich bekent.

Ik houd het erop dat het reëel bestaande Christendom toch werkelijk tot in zijn diepste vezels universalistisch en missionair is. Nog steeds.

Zie ook Groots, want universeel

1 opmerking:

  1. Waar dat in andere kerken mee te maken zou kunnen hebben, weet ik niet maar in de Rooms-Katholieke Kerk heeft het mijns inziens zeker te maken met het sterk hiërarchisch karakter ervan. De facto bepaalt 'Rome' wie tot model van gelovigheid wordt gesteld. Naar het schijnt is Franciscus voorstander van méér netwerk-organisatie in de katholieke kerk -wat ter plekke kan geregeld worden, moet ter plekke geregeld worden; méér 'lokaal' minder 'Rome'; katholieke kerk, minder 'Rooms'-katholieke kerk-, maar dit besluit van Franciscus doet daaraan twijfelen natuurlijk.
    Een vorstin van vijf eeuwen geleden tot model stellen, lijkt me eerder een politieke zet dan het aanreiken van een bereikbaar, inspirerend voorbeeld. Ik zie een schisma tussen de kerk waar Borgman het over heeft en die van de staatsman Franciscus.
    De ene Franciscus (Assisi) blijkt dan tóch de andere (Rome) niet...
    Toch kan ik me niet voorstellen dat dat institutioneel-gewelddadige alleen in de RKK als godsdienstorganisatie voorkomt.
    En ik vraag me af in welke mate de Jezus van de Schriften, die het geweld van de instituties in zijn concrete leefomgeving toch sterk in vraag stelt, nog wel beluisterd werd in de kerken vanaf de vierde eeuw.
    Het zal nog een lange weg zijn de katholieke kerk te zuiveren van alle geweld dat voortkomt uit dat hoge raam dat uitkijkt op het Sint-Pietersplein te Rome.

    BeantwoordenVerwijderen