De verwarring wordt alleen maar groter als vers 3 vertelt dat Abraham, na een diepe buiging, zegt: “Adonai, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan”. Immers, ‘Adonai’ kan een verwijzing zijn naar een van de namen van God, maar kan ook gelezen worden als ‘Mijne heren’, dus gericht zijn aan de drie mannen.
Omdat even later (19,2) in het verhaal over Lot twee van de drie mannen aangesproken worden met ‘Adonai’ in de betekenis van ‘Mijne heren’, kun je ook in 18,3 kiezen voor die vertaling, dus voor aanspreking van de drie mannen. Dan zou de eerste zin, over de verschijning van God aan Abraham, eerder een uitbreiding van de hoofdstuktitel zijn, en verwijzen naar tekstplaatsen zoals 18,13 of 18,20 en volgende waar het onmiskenbaar God zelf is die verschijnt. De Middeleeuwse Joodse geleerde Maimonides maakt die keuze.
Maar zo ziet de bredere Joodse traditie het niet. Die bepaalt, aldus rabbijn Jonathan Sacks, dat in vers 3 ‘Adonai’ gelezen moet worden als ‘God’. Volgens het Talmoedtraktaat Sjabbat komt de hele passage er dan, ondersteund door ingevoegde hulpzinnetjes, als volgt uit te zien:
De Heer verscheen aan Abraham…Toen hij opkeek, zag hij even verderop drie mannen staan. Onmiddellijk snelde hij de tent uit om hen te ontmoeten en hij boog diep. [Terwijl hij zich tot God wendde] zei hij: ‘Mijn God, wees toch zo goed uw dienaar niet voorbij te gaan [dat wil zeggen: wacht alstublieft totdat ik deze mannen gastvrij heb ontvangen]’. [Vervolgens wendde hij zich tot de mannen en zei:] ‘Ik zal water voor u laten halen, zodat u uw voeten kunt wassen en kunt rusten onder deze boom…’
Deze interpretatie komt erop neer dat, als je de keuze hebt tussen luisteren naar God en het bieden van gastvrijheid aan vreemdelingen, je in de voetsporen van Abraham voor dat laatste moet kiezen. Sacks: “Het is gemakkelijk de Goddelijke Aanwezigheid gastvrij te ontvangen wanneer God verschijnt als God. Het is moeilijk de Goddelijke Aanwezigheid op te merken als zij komt in de vermomming van drie anonieme voorbijgangers”.
Dit stemt overeen met de grote lijn in het denken van mijn favoriete filosoof Levinas, zoals die bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in de titel van een van zijn artikelen: Meer van de Tora houden dan van God. Daarmee bedoelt hij dat de ethische boodschap belangrijker is dan de afzender. Het is leuk om bij dezen te kunnen vaststellen dat deze denkwijze niet helemaal het product is van Levinas zelf. Het is eerder omgekeerd: Levinas sluit overtuigend aan bij veel oudere Joodse gedachtenstromen.
Zie ook Levinas en de gangbare ethiek.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Meer van de Tora houden dan van God en scrol naar beneden door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten