Niet iedereen zit ermee, maar voor de westerse cultuur als geheel is het een terugkerende problematische vraag: hoe af te komen van de heilloze scheiding van lichaam en geest? En dan niet door het lichaam op te offeren aan de geest, in een roes van wereldverzakende verhevenheid – via stilte, contemplatie en onthouding. Zoals Plato en het Christendom propageren. Maar ook niet door de geest te offeren aan het lichaam in de adrenaline van allesverzengend materialisme, zoals we om ons heen veel zien gebeuren.
Hoe dan wel? Is het probleem wel oplosbaar? Arts en filosoof Bert Keizer denkt van niet. In zijn boek Het raadsel van de geest. Een filosofisch onderzoek beschrijft hij hoe de scheiding van lichaam en geest in het werk van de eerste Griekse filosofen is ontstaan en sindsdien de westerse filosofie als een schaduw achtervolgt. Steeds zijn er filosofen geweest die er vanaf wilden, maar zij slaagden daar niet in. Daarin speelt volgens Keizer, in ieder geval voor onze tijd met zijn aandacht voor neurofysiologie, een rol dat de neurofysiologische kennis van veel filosofen onvoldoende is. De enige manier om van het probleem af te komen is, aldus Keizer, door terug te gaan naar de periode vóór de Grieken. Maar omdat dat niet zomaar kan, teruggaan in de tijd, denkt Keizer dat we het ermee moeten doen.
Het dichtst bij een oplossing kom ik zelf via Joodse zegenspreuken en rituelen die gekoppeld zijn aan zulke banale zaken als eten en drinken. Bijvoorbeeld de zegenspreuken over de wijn en het brood, op sjabbatavond. Ja, ik weet het, de Christenen kennen ook brood en wijn, maar die worden bezongen in mystieke, aan het aardse ontheven termen. Op sjabbat blijft brood brood en wijn wijn, van transsubstantiatie* is geen sprake. Van heiliging wel.
*) met ‘transsubstantiatie’ wordt de omzetting aangeduid van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Die vindt volgens de Katholieke leer plaats tijdens de mis.