Je kunt gerust zeggen dat het woordje ‘nep’ op dit moment een trefwoord is. Afgezien van wat Geert Wilders doet met dat woord, zingt het rond in de media, hoofdzakelijk in drie contexten: het gaat veel over ‘nepnieuws’, ‘nepplezier’ en ‘nepbanen’. En in de wat serieuzere analyses wordt vaak de koppeling gelegd van zoveel nep met de invloed van het kapitalisme.
Nep-nieuws wordt in die analyses natuurlijk gekoppeld aan de beschikbaarheid van sociale media. Naar aanleiding van de Amerikaanse presidentsverkiezingen constateerde Hubert Smeets dat Facebook en vergelijkbare fora ruim baan geven aan nepnieuws, omdat het bezoekers en dus klikverkeer oplevert. De opzichtige verspreiding van bullshit heeft dus alles te maken met het maximaliseren van kliks. Met kapitalisme dus.
Nepplezier is aan de orde van dag door de eisen die zelfpresentatie op social media aan mensen stelt. Je hoort veel mee te maken en er vooral bij te lachen. Gij zult zichtbaar genieten! Écht leuk is anders, zou ik zeggen, want dan denk ik aan dingen zoals muziek luisteren, schilderen, een boek lezen, wandelen – dat is qua plezier werkelijk iets heel anders. Maar daar maak je minder indruk mee, en indruk maken is kennelijk cruciaal. Op dat punt ligt de verbinding met een kapitalistische, competitieve samenleving. Je moet immers permanent en vooral zichtbaar kansen creëren, voor relaties en voor banen.
Nepbanen vormen al langer het onderwerp voor kritische journalisten, antropologen en sociologen. Zo meent de antropoloog David Graeber dat “through some strange alchemy no one can quite explain, the number of salaried paper-pushers ultimately seems to expand. Huge swaths of people spend their entire working lives performing tasks they secretly believe do not really need to be performed. We have seen the ballooning of the administrative sector, financial services or telemarketing, corporate law, academic and health administration, human resources, and public relations. These are what I propose to call ‘bullshit jobs’. The moral and spiritual damage that comes from this situation is profound. It is a scar across our collective soul. Yet virtually no one talks about it.”
Journalist Hans Goslinga vertelt dat hij van verscheidene mensen op de werkvloer hoort dat zij de lol in hun werk verliezen door een doorgedraaide verantwoordingsplicht, die hen berooft van hun autonomie, beroepseer en zelfrespect, en die bovendien een papieren werkelijkheid creëert die zich steeds verder verwijdert van de sociale werkelijkheid. Sociologe Christien Brinkgreve vertelt precies datzelfde, puttend uit haar eigen ervaringen bij de universiteit.
Nepnieuws, nepplezier en nepbanen hebben met elkaar gemeen dat ze ons het gevoel geven niet meer in contact te zijn met de wereld om ons heen. Maar ze zijn verschillend in hun momenten van ontstaan. Het komt mij voor dat de nep-banen de meest oorspronkelijke nep zijn (al is dat een rare woordcombinatie), van eerdere datum dan nepnieuws en nepplezier, die duidelijk met de sociale media samenhangen. Daar, in het werk, is het twintig, dertig jaar geleden al begonnen. En inmiddels is het heel gewoon als mensen hun eigen werk betekenisloos vinden.
Voor filosoof Philippe van Parijs zijn die nepbanen onlosmakelijk met het kapitalisme verbonden: het treft hem dat misschien wel het meeste nutteloze, of zelfs schadelijke, werk plaatsvindt in de de financiële sector, en dat dat ook nog eens buitenproportioneel goed wordt beloond.
Filosoof Joep Dohmen ziet er eveneens de hand in van de kapitalistische economie die ons, naar de woorden van Max Weber, in een ‘ijzeren kooi’ heeft vastgezet. Weber bedoelde daarmee dat we bijna al onze energie richten op het vergaren en efficiënt inzetten van middelen, en nauwelijks nog nadenken over de waarden die we daarmee dienen. Dohmen wil dat probleem benoemen: we moeten toegeven dat die kooi echt een kooi is, en onze wereld voor een veel te groot deel nep. Maar hij wil daar niet cynisch van worden, dus, zegt hij, zijn we ertoe veroordeeld om de gaten in de ijzeren kooi te zoeken.
Van de suggesties die er links en rechts gedaan worden voor het creëren van gaten in de kooi, en dus voor nieuwe verbindingen met de wereld om ons heen noem ik er twee. Allereerst lijkt mij de invoering van een basisinkomen een goed idee. Een basisinkomen voor iedereen, en daarmee het verdwijnen van de noodzaak om te werken, zou heel goed kunnen helpen om onzinnig werk vanzelf te laten verdwijnen. Het zou immers iedereen de mogelijkheid geven om nee te zeggen tegen werk dat te zwaar, zinloos of slecht betaald is, voor zover robots dat al niet overgenomen hebben. Bovendien zou het eraan kunnen bijdragen om degenen die naast hun basisinkomen willen blijven werken, op de 15 uur werk per week te krijgen waarvan de econoom Keynes al tachtig jaar geleden dacht dat die écht nodig waren. Het echt noodzakelijke werk (zorg, vuilophaal, onderwijs, autoherstel) zou beter zichtbaar worden en daardoor beter beloond gaan worden.
De tweede suggestie die ik mensen hoor opperen betreft dat resterende werk, dus het werk waarvan voor iedereen duidelijk is dat het ergens toe dient, en dat, door wie daar zin in heeft, volgens Keynes gedaan kan worden in 15 uur per week. Dat resterende werk zouden we zodanig moeten herinrichten dat de vervreemding waar we nu last van hebben geen kans meer krijgt. De aanbevelingen die diverse commentatoren daarvoor doen gaan onveranderlijk in de richting van een andere wijze van omgaan met gezag en minder dwingende formats (Christien Brinkgreve) en het meer betrekken van werknemers bij de organisatie door het delegeren van vertrouwen en verantwoordelijkheid naar de mensen op de werkvloer (Hans Goslinga).
Goslinga ziet dat laatste trouwens ook als een maatschappelijk belang, doordat het bijdraagt aan een sterker burgerethos. En dat is op zijn beurt een onmisbare voorwaarde voor een vitale democratie.
Daar zou hij nog best eens gelijk in kunnen hebben. Zo bezien zou het bestaan van zoveel nepplezier, nepnieuws en nepbanen, en het verlies van contact met de werkelijkheid dat ze impliceren, een verklaring kunnen bieden voor de weerklank die het woord ‘nepdemocratie’ op dit moment blijkt te hebben.
Maar ook: omgekeerd kan het korte metten maken met de grootschalige bullshit op het werk en thuis, een bijdrage leveren aan politieke weerbaarheid. Want je voelt dan weer de wind van de werkelijkheid.
Zie ook Meetbaarheid
Herkenbare werkelijkheid. Verlies van autonomie en een overmaat aan zinloze verantwoordingsplicht, maken het werken in een organisatie niet prettiger. Er gaat een signaal van desinteresse en wantrouwen van de bedrijfsvoering vanuit. De zingeving zit steeds minder in het werken zelf, dan in de kale materiele beloning. Homo economicus, met afnemend moreel kompas en een hang naar zelfbevestiging en amusement in opgefokt tempo. Precies: omdat kapitalisme alleen kan bestaan bij gratie van groei. Een basisinkomen of iets van dien aard zal er alleen komen ingeval hier harde actie voor wordt gevoerd. Verandering komt nooit vanzelf, ze moet afgedwongen worden.
BeantwoordenVerwijderenIn het werk stond ik er bekend om een franje knipper te zijn. Ik zocht naar de kern van de zaak door het elimineren van bullshit. Dit werd meestal niet in dank afgenomen, met name door het management. Het gaat immers al te vaak over het innemen en handhaven van posities, niet om de inhoud. Loopt iets (voorspelbaar) fout, dan start je weer een nieuw project, met nieuwe bullshit.
Gelukkiger ben ik verlost van de verstikkende formats. Ik zal er inderdaad te oud voor zijn om nog naïef te kunnen blijven.
Blijf lachen, Naud! Het is slechts toneel.
Monk