maandag 25 augustus 2008
Zomaar een zomer in Frankrijk
Tijdens de vakantie in Frankrijk begon ik me op een gegeven moment te storen aan berichten in Le Monde waarin sprake was van de 'veiligheidsmuur' in Palestina. In alle artikelen die ik daarover las werd dat woord systematisch met aanhalingstekens geschreven. In een wat uitgebreider artikel over een Zuid-Afrikaanse delegatie die de West Bank bezocht werd me duidelijk wat de lading is van die aanhalingstekens. Die muur wordt opgevat als een symptoom van apartheidsstreven en heeft niks met veiligheid te maken, ook al noemen de Israëliërs dat zo.
De delegatie was geschokt door het feit dat er twee stelsels van wegen zijn, het ene voor de Palestijnen, het andere voor de Israëliërs. Palestijnen hebben passen nodig om zich te verplaatsen en moeten door checkpoints heen. Het deed de leden van de delegatie denken aan de apartheid die zij hadden meegemaakt, maar dit vonden ze nog veel erger. “De niet-blanken leefden in gescheiden zones maar er zijn in Zuid-Afrika nooit gescheiden wegen geweest, geen 'veiligheidsmuur', geen check-points, geen verschillende nummerborden. Dat alles heeft nooit bestaan in Zuid-Afrika”, aldus de delegatie.
Misschien is het wel precies dat verschil wat aangeeft dat het Israël gaat om iets anders dan om apartheid. Want in Zuid-Afrika heeft zich ook nooit de situatie voor gedaan dat gemiddeld vijftien burgers per maand door zelfmoordaanslagen werden opgeblazen op pleinen, winkels en busstations die voor iedereen vrij toegankelijk zijn. Het mag duidelijk zijn dat het bij al die omstreden maatregelen gaat om veiligheid en om niets anders. En dat de aanhalingstekens tendentieus en misleidend zijn. Want de muur heeft dat aantal doden teruggebracht tot ongeveer vijftien per jaar. Geen democratisch gekozen regering kan zich permitteren om zo’n instrument niet te gebruiken als het blijkt te werken.
Als je dat vastgesteld hebt blijft er nog genoeg over om je zorgen te maken en ook om Israël te verwijten. Dat moeten we dus ook vooral doen. Een aantal bezwaren van de delegatie zijn gewoon gerechtvaardigd. Bijvoorbeeld ten aanzien van de waanzinnige situatie in Hebron stelt men zich verontwaardigd de vraag hoe het mogelijk is dat een bloeiende Arabische wijk wordt omgevormd tot een spookstad omwille van de bescherming van enkele honderden kolonisten. Met alle verwoestende gevolgen van dien, zoals gevoelens van rechteloosheid, wanhoop en haat.
Ik deel op dit punt de verontwaardiging van de delegatie. Anders dus dan Ratna Pelle die in de Volkskrant wel terecht aanvoerde dat er sprake is van een veiligheidsprobleem en niet van apartheid, maar die vervolgens de situatie in Hebron probeert goed te praten. Mij lukt het werkelijk niet om enige sympathie op te brengen voor de kolonisten in Hebron of andere plaatsen op de West Bank. Historische claims rechtvaardigen in mijn ogen niet de ontwrichting van Palestijnse gemeenschappen. Gegeven Israëls legitieme leefruimte binnen de Groene Lijn – met de onontkoombare ellende die dat al met zich mee gebracht heeft – is het in mijn ogen waanzin om daarbuiten te gaan. Hier wordt letterlijk een grens overschreden, fysiek, maar ook qua redelijkheid. Als je Israël echt wilt helpen moet je daarom naar mijn idee het onderscheid blijven maken tussen gerechtvaardigde zelfverdediging en ongerechtvaardigde uitbreidingsclaims.
In die zelfde Monde lees ik trouwens nog wat anders. Er wordt een studie besproken naar de houding tegenover de Joden van leidende Franse publieke figuren direct na de oorlog. Die houding wordt getypeerd als de ‘stilzwijgende afspraak om te zwijgen’. Men wist dat veel Fransen de antisemitische wetten van Vichy verwelkomd hadden. Vandaar dat de leiders van dat moment, die alle Fransen wilden verenigen rondom het nieuwe vrije Frankrijk, als het over de Joden ging, “zich terughoudend uitten, met veel omhaal van woorden, eufemismen en versluierde toespelingen”.
En die algemene anti-Joodse gevoelens van de gewone, gezonde Fransman lijken nog op dezelfde grote schaal te leven als vlak na de oorlog. Daarvan getuigden deze maand op krantensites de duizenden virulent antisemitische reacties op het ontslag van de columnist Siné bij het linkse weekblad Charlie Hebdo. Over de ontoelaatbaarheid van Siné’s column kon je van mening verschillen en dat gebeurde dan ook in de kranten. Maar die reacties, en het permanente reservoir van anti-jJoodse gevoelens waaruit ze kennelijk putten, hebben iets verontrustends.
Het blijft een gemengd genoegen, zomaar een zomer in Frankrijk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten