dinsdag 21 april 2009

Zie mij eens open zijn


Een aantal progressieve weldenkenden, vooral uit de hoek van D66, bracht onlangs een boek uit onder de titel Open en onbevangen. Zij bepleiten daarin een open blik op de wereld, gezonde twijfel en wat meer veranderlustigheid.

Natuurlijk moet je zo’n titel primair opvatten als een richtinggevend ideaal. Maar het is wel degelijk ook mogelijk om er een berisping in te horen aan het adres van diegenen die de globalisering met zorg gadeslaan of liever in eigen land geborgen dan kosmopoliet willen zijn. Je kunt de titel dan ook opvatten als een pretentie van de auteurs in de zin van ‘Wat hebben wij een wijde blik’.

Die pretentie is precies het mikpunt van een ander boek, namelijk De wereldburger bestaat niet door René Cuperus. Om die reden werden de boeken onlangs met elkaar (en nog een ander boek) geconfronteerd door Pieter van Os in de NRC.

Cuperus neemt in zijn boek de veranderlustigheid en het globaliseringsenthousiasme van de spraakmakende Nederlandse elite op de korrel. Hij spreekt over de terreur van de openheid en de “veranderingsporno” die het progressieve establishment over het land uitstort. Het kan niet anders – zo zegt Cuperus – dan dat mensen die opstelling als arrogant en vernederend ervaren. Cuperus verklaart daaruit de groei van populistische bewegingen in Nederland. De geproclameerde openheid wekt weerzin.

Nu is er inderdaad iets aan de hand met het proclameren van openheid. Want kun je wel van jezelf zeggen dat je open bent zonder dat het onmiddellijk in zijn tegendeel verkeert? Of kun je wel menen dat je je uiterste best doet om open te zijn zonder dat dat onmiddellijk zijn eigen blinde vlekken creëert?

Dat lijkt paradoxaal maar die paradox kom ik wel vaker tegen, bijvoorbeeld in de workshops Denken voor een ander. Daarin onderzoek ik met deelnemers het merkwaardige verschijnsel dat je oprecht meent in alle openheid en in goed overleg een mooi plannetje te hebben bedacht, maar dat degene voor wie het bedoeld is er niet van gediend blijkt te zijn. Die gewaarwording kan je even helemaal door elkaar schudden, je goede bedoelingen konden kennelijk geen échte openheid garanderen. De verlegenheid daarmee kan reflectie, en nieuwe openheid opleveren.

Tijdens de workshops komt regelmatig een vraag op die ik niet kan beantwoorden, namelijk of er bepaalde mensen zijn die gevoeliger zijn voor dit verschijnsel dan andere mensen. Treedt het verschijnsel bijvoorbeeld vaker op bij vrouwen of bij mannen, bij ouderen of jongeren, bij conservatieven of bij verantwoord progressieve mensen?

Vooral dat laatste lijkt voor de hand te liggen. Maar toch heb ik dat niet als wetmatigheid kunnen ontdekken. Het paradoxale is namelijk dat openheid of het gevoel zo lekker open te zijn op zichzelf alweer afsluiting kan veroorzaken. 'Zie mij eens open zijn' wordt dan een ideologie die zich afsluit voor meer of minder subtiele signalen van weerstand.

Maar je kunt ook weer niet zeggen dat denkschaamte bij deze bewust openminded mensen het minste voorkomt. Want juist waar een gedachte tot ideologie geworden is kan de schaamte voor dat denken genadeloos toeslaan. Dus ook bij progressieven met een bewust open mind.

Er is dus niet zo veel over te zeggen. Behalve dát het geloof in de eigen openheid en flexibiliteit in zijn tegendeel kan verkeren. En dan bij anderen weerzin en ressentiment kan oproepen. Het is waarschijnlijk precies dat wat Cuperus zo irriteert aan de winnaars van de globalisering, de wereldburgers, de verheerlijkers van de open blik. Zij zetten, bedoeld of niet, de achterblijvers neer als xenofoob en provinciaals en dragen daarmee bij tot maatschappelijk ressentiment en politieke onrust.

Maar is dat een reden om het denken te stoppen? Ook al zou dat denken – zoals Van Os aangeeft in zijn bespreking – opnieuw tot conclusies kunnen komen die veel mensen niet aanstaan. Bijvoorbeeld dat protectionisme geen oplossing is, dat buitenlanders niet gevaarlijk zijn en dat Europese integratie helpt in ons verlangen naar welvaart en veiligheid.

Als Cuperus die conclusies niet meer zou toelaten, omdat ze moeilijk uit te leggen zijn, ben ik het met Van Os eens dat zijn antwoord ons niet veel verder helpt. Mijn eigen antwoord zou zijn: blijf wel denken – ook voor anderen, want alle denken is altijd denken voor anderen – op het gevaar af elitair te zijn. Maar laat je ook terugfluiten.

Zie ook Nee zeggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten