vrijdag 6 juli 2012

Kunnen wij het CDA wel missen?


Ik stem geen CDA, laat dat duidelijk zijn. Maar toch bespeur ik bij mezelf enig ongemak bij de gedachte dat die grote Christen-democratische politieke stroming in Nederland aan het verdwijnen is. Want staat de Nederlandse Christen-democratie niet voor meer dan een eeuw van degelijke politiek, welvaartsopbouw en omgang met levensbeschouwelijkheid die ons land bepaald ook veel gebracht hebben. De wijsheid van bestuurlijke ervaring, gedrenkt in consensusdenken, vind ik regelmatig een verademing ten opzichte van geschreeuw ter linker- en ter rechterzijde.

Kunnen wij dat wel missen?

Sommigen zijn ervan overtuigd dat we dat niet kunnen missen. Zij vinden niet alleen dat een op het Christendom gebaseerde politieke stroming noodzakelijk is, maar ook nog dat alleen een orthodox-Christelijke basis de samenleving kan borgen. James Kennedy haalt in dit verband Ross Douthat aan die beweert dat de inbreng van orthodoxe geloofsgemeenschappen noodzakelijk is om maatschappelijke excessen te voorkomen. ‘Ketters’ ondermijnen de samenleving.

En de Nederlanders Bart Spruyt en Andreas Kinneging stemmen in met de gedachte dat Ietsisten (niet-orthodoxe gelovigen) de maatschappij ontwrichten doordat ze niet ingebed zijn in historische kaders en Christelijke tradities en zich zo te veel kunnen laten meeslepen door hun eigen wensen en begeerten.

Zelf houd ik niet zo van deze cultuurpessimistische opvattingen die graag de ketterse menselijke neigingen tot uitgangspunt nemen en het basisvertrouwen in de democratie als fatsoenlijk maatschappelijk systeem lijken te missen.

Ik sta dichter bij de opvatting van Piet-Hein Donner. Die meent dat de seculiere samenleving zoals wij die hebben opgebouwd sinds de Tweede Wereld Oorlog onvoldoende antwoord geeft op levensbeschouwelijke onrust in de wereld. Met name stem ik in met zijn observatie dat een deugdelijke levensbeschouwing helpt om een politiek systeem als democratie goed te laten functioneren.

Maar als je dat vindt dan is de Christen-democratie eerder onderdeel van het probleem dan van de oplossing. Want de Christelijke levensbeschouwing is, ook blijkens de observatie van Donner, onvoldoende geloofwaardig gebleken.

Wat dat betreft is de figuur van Ruud Lubbers wel illustratief voor de ontoereikendheid van die levensbeschouwelijke oriëntatie. Het is bijna aandoenlijk om te zien hoe Lubbers worstelt met de dualistische spagaat in het hart van het Christendom, het gebrek aan verbinding daarin tussen het beest in onszelf en ons betere ik.

Tot zijn pensioengerechtigde leeftijd had Lubbers geen probleem met het machtsbeest dat in hem huisde. Integendeel, het bracht hem (meestal) veel succes en plezier. Sinds zijn pensionering zien wij Lubbers druk met heel andere dingen: duurzaamheid, mededogen, vrede. Als een dolende ridder lijkt hij erop uit om vooral goed te doen. De indruk die overblijft als je het totaal overziet is er een van volledig van elkaar losstaande werelden.

Ik vermoed dat dit dualisme, deze disconnectedness van strevingen, diep in de Christelijke levensbeschouwing verankerd zit en die levensbeschouwing uiteindelijk ongeloofwaardig maakt. Dat breekt het CDA nu op.

Is dat jammer? Wel vanwege de grote bestuurlijke en politieke know how die verdwijnt. Niet om levensbeschouwelijke redenen, want op dat terrein rammelt de zaak.

Zie ook Bos Balkenende en Calvijn en Ook hier is (ontoereikend) over nagedacht

1 opmerking:

  1. PH Donner vind ik een niet zo'n geslaagd voorbeeld. Het raakt alom bekend dat hij een grote wanorde heeft achtergelaten op de departementen die hij de afgelopen jaren heeft beheerd. Ook stond hij bekend om z'n geringe dossierkennis, voor-zich-uit-schuiverij en dédain tegenover de Kamer. Als het politieke systeem in Donners ministeriële tijd al goed heeft gefunctioneerd, waar je flinke vraagtekens bij kunt zetten, is dat ondanks zijn inbreng.

    BeantwoordenVerwijderen