Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Levinas als Franse militair in een Duits krijgsgevangenenkamp. Hij en zijn medegevangenen moesten overdag houthakken. Als ze na een dag in het bos terugkeerden naar het kamp werden ze bij de ingang opgewacht door een vrolijk blaffend hondje. Ze noemden het beestje Bobbie, volgens Levinas een passende naam voor een lieve hond die hen, anders dan de plaatselijke bevolking en de kampleiding, “ongetwijfeld als mensen beschouwde”. Bobbie betoonde zich daarmee “de laatste kantiaan van nazi-Duitsland”.
Levinas geeft in dit citaat uitdrukking aan zijn waardering voor Immanuel Kant, als voorvechter van beschaafde menselijkheid. Maar betekent deze waardering van Levinas ook dat Kant en Levinas verwante denkers zijn? Dat hoor je regelmatig van Levinaskenners, die wijzen op de centrale plaats in hun beider denken van een ethische impuls die de mens eigen zou zijn. Maar dat hoor je ook van Levinas zelf als hij zichzelf afschildert als volgend in de sporen van Kant.
Ik ben het daar maar gedeeltelijk mee eens. De verschillen zijn namelijk te groot om van verwantschap te kunnen spreken. Die verschillen komen er hoofdzakelijk op neer dat Kant steeds wijst op wat alle mensen gemeen hebben, terwijl Levinas de wezenlijke andersheid van mensen ten opzichte van elkaar beklemtoont. Als Kant respect voor een persoon reduceert tot achting voor de morele wet en zo het universeel gemeenschappelijke in de plaatst stelt voor het unieke van de persoon, dan blijft Levinas juist de nadruk leggen op de oneindige andersheid van de ander, die niet te universaliseren is. Dat is cruciaal voor Levinas, omdat universalisering het gevaar in zich draagt van totalisering. Hoe kan hij dat gevaar bij Kant dan negeren?
Het antwoord is: hij negeert het niet totaal. Heel voorzichtigjes durft hij bijvoorbeeld in Anders dan zijn te zeggen dat het kantianisme de basis is van de filosofie, “als filosofie tenminste ontologie is”. Dat mag je opvatten als kritiek op Kant. Maar dan moet je wel weten dat ‘ontologie’ bij Levinas staat voor het gesloten systeem van het zijn, dus de totaliteit. To be or not to be is niet de kwestie, wil Levinas zeggen, maar to be better than being. En je moet weten dat hem nog zoiets voor ogen staat als de oneindigheid die niet in dat gesloten systeem te vangen is, en die kan verschijnen in de andere mens. Ook daar moet de filosofie over spreken, aldus Levinas.
Zie ook De valkuil van de universaliserende rede.
Wil je commentaar zien of geven: klik op Levinas, Kant en Bobbie en scrol naar beneden door.
Ik voel meer voor Levinas dan voor Kant. Ik denk dat onze ethische impuls gevoed wordt door de omgeving en niet door onze nesjamah die ons uniek maakt.
BeantwoordenVerwijderenGegeven het tijdgewricht waarin hij leefde, tweede helft van de achttiende eeuw, betwijfel ik of Kant wel in dié mate totalitair dacht als jij vermoedt, Naud.
BeantwoordenVerwijderenHij ging er volgens mij met zijn epistemologie zelfs eerder tegen in, door voor het eerst een onderscheid te maken tussen kennis 'a priori' en kennis 'a posteriori' en te benoemen dat we het 'Ding an sich' nooit volledig kunnen kennen. Tegelijk zie je hoe hij met zijn introductie van de categorische imperatief, de universeel geldende morele wet helemaal een kind van zijn tijd is.
Voor mij staat Levinas buiten het Westerse filosofische denken en is hij in die zin nooit echt in de Westerse geschiedenis van de filosofie in te passen. In Kantiaanse termen : Levinas doorbreekt het 'a priori' van de Westerse filosofie.
Jouw laatste alinea vind ik intrigerend. Levinas wilde juist wel graag ingevoegd worden in de de westerse filosofische traditie, wat is precies het 'a priori' dat hij doorbreekt? En in welke traditie zou je Levinas wél plaatsen, als het niet de westerse is?
VerwijderenVoor mij doorbreekt Emmanuël Levinas het a priori van het Verlichte westerse denken dat het ‘ik’ sinds Descartes altijd opnieuw op de voorgrond zet en geen ruimte laat voor de Ander.
VerwijderenWaar hij thuis hoort, als het niet het Westerse filosofische denken zou zijn : ? Zie je ‘m wél binnen het Westers filosofisch denken,- tja, dan lijkt hij me daar zeer onwennig te zitten...
Groet, Wielertoerist
Dag Naud,
BeantwoordenVerwijderenInteressante maar lastige kwestie stip je weer aan. Ik zou echter niet zo gauw de tegenstelling willen benadrukken tussen Kant en Levinas, als Levinas dat zelf niet doet. Terwijl je kanttekening (geen woordspel!) wel hout snijdt! Maar in het gedenken van het oprecht vriendelijke hondje Bobby schuilt juist Levinas' ironie. Uitgerekend in het land en de cultuur waar groots over de mens én de ander nagedacht was dankzij iemand als Kant, werden anderhalve eeuw later de grootste misdaden tegen de mensheid planmatig en ideologisch uitgevoerd. Dan is dit hondje van deze nobele denker de enige echte erfgenaam van de grote Kant, zegt Levinas. Er bestaan dus meer interpretaties van dezelfde Kant. En Bobby heeft het begrepen!
Hartelijke groeten, Wim
Is op deze vraag wel een antwoord te geven zonder dat het een universeel karakter krijgt?
BeantwoordenVerwijderenIk ga op deze vraag het antwoord niet geven daar het buiten mijn competenties ligt.
Ik reageer daar ik deze vraag een mooie aanzet vind tot denken en herlezen en ik ben heel benieuwd naar de eventuele antwoorden die je krijgt.
Groet, Ari el Alleman😉
Ik herinner mezelf van mijn lezing van De totaliteit en oneindigheid (alweer een poosje geleden....), vooral wat jij ook zegt in je blog, dat Kant en het Duits idealisme aan de zijde van het totalitaire worden geplaatst, en dat Levinas juist de oneindigheid van de Ander/het andere probeert door te denken en in woorden te vangen (binnen een volgens mij geheel filosofisch discours, waarom zou het daar niet bij horen? Geen idee). En ja, ik denk inderdaad dat de wetenschapsopvatting kantiaans is, of positivistisch, maar wel ook dat de filosofische 'overkoepelende' houding van de psychiater wat dit betreft gespleten is: kantiaans wat betreft opvattingen over hoe je stoornissen en mensen kunt beschrijven, maar een mix van diverse opvattingen als het gaat om (praktische) ethiek, om de verhouding tot de concrete ander in de spreekkamer of elders.
BeantwoordenVerwijderenDeze gespletenheid lijkt ook wel wat op de gespletenheid waar Alie het dinsdag over had in de cursus Ervaring, kennis en wijsheid, en waar nog een kleine discussie over kwam rond verslaving: het lichaam als wetenschappelijk object, en het lichaam als lijf (weer een beetje anders, maar niet geheel anders). Ik denk zelf dat dergelijke gespletenheden eigen zijn aan het discursieve denken, de taal en de rede. Hartelijke groet, Wouter