vrijdag 24 januari 2014

Ontmenselijking


Naar aanleiding van de commentaren op het overlijden van Ariël Sharon vergeleek Trouw-columniste Nuweira Youskine een aantal reacties in de wereld op de dood van Saddam Hoessein, Osama bin Laden en Sharon.

Ze beschreef ook haar eigen reacties. Ze merkte op dat ze in dit soort gevallen niet gauw speculeert over wat zulke figuren in het hiernamaals te wachten staat, maar voor Sharon was dit anders: “Alleen in dit geval geloofde ik wel in een hel”.

“Dit geval”. Wat is het onderscheidende? Niet dat hij gemoord heeft op grote schaal, want die anderen deden dat op nog grotere schaal. Niet dat hij in antwoord op raketten ging bombarderen, want Saddam Hoesein deed dat tegenover de Koerden en – om er nog zo één te noemen – Hafiz al-Assad op de stad Hama. Misschien dat die laatsten hun eigen bevolkingen troffen, en Sharon een niet-eigen bevolking. Maar ja, wat verklaart dat nou? In alle gevallen waren Moslims de dupe.

Waarschijnlijker is dat het verschil niets te maken heeft met de mate van moorddadigheid. Hoe zou je ook willen onderscheiden tussen maten van gruwelijkheid, en dat in een regio die niet om zijn zachtzinnigheid bekend staat?

Een sleutel tot het werkelijk onderscheidende geeft Youskine met een paar andere opmerkingen, namelijk over “de mens achter de leider”. Zij gaat ervan uit dat (bijna) ieder mens, hoe wreed ook, kleine trekjes van menselijkheid in zich moet hebben. Bij Saddam zag ze die trekjes in zijn hoedanigheid van vader voor zijn vijf kinderen. En bij Osama bin Laden in zijn liefde voor tuinieren en gedichten. Mede daarom wil ze het in relatie tot Saddam en Bin Laden liever niet over de hel hebben.

Het is inderdaad niet zo moeilijk om zelfs de grootste misdadigers in een context van menselijkheid te plaatsen. Dat konden we al eerder zien op knusse kiekjes van SS-ers met hun gezinnen en opsteken uit verhalen over hoge Nazi-functionarissen die Schubert zo ontroerend konden vertolken. Het is niet onmogelijk om ons een voorstelling te maken van die misdadigers in hun huiselijke omgeving.

Dat is ook met Sharon goed te doen. Wat je ook van Sharon vindt, hij is op gelijke wijze voorstelbaar als mens. In zijn hoedanigheid van boer op zijn boerderij, als liefhebber van falafel, als aanvoerder die door zijn soldaten op handen werd gedragen.

Maar tot een dergelijke associatie is Youskine niet in staat, en dat zou weleens veelbetekenend kunnen zijn. Dat heeft namelijk niets meer met een objectieve onmogelijkheid in de werkelijkheid te maken, maar eerder met een beangstigende  onmogelijkheid in het hoofd van Youskine.

Beangstigend daaraan is dat het ontzeggen van zelfs minieme menselijke trekjes aan iemand neerkomt op de ontmenselijking van die persoon. En dat – als je wilt: vergelijkbare – misdaden gepleegd door de ene soort mensen niet leiden tot ontmenselijking en indien gepleegd door de andere soort wel. Daar wordt het ineens metafysisch, met de hel erbij, zonder reden. Dat is beangstigend – voor die andere soort bedoel ik.

De altijd zo afgewogen Youskine krijgt kennelijk zomaar ineens een waas voor ogen. Dat had ik eerlijk gezegd niet van haar verwacht.

Zie ook De man van hoger honing en Fair play

Geen opmerkingen:

Een reactie posten