donderdag 21 augustus 2014

Meemaken


Wat je hoopt, als je intensief in de weer bent met een bepaalde zaak, is dat jij en jouw generatie het nog mogen meemaken dat het beter wordt met die zaak. Maar soms moet je realistisch zijn, en dan stel je vast dat het wel langer kan duren dan jouw levenstijd, voordat iets goed komt.

Ten aanzien van de twee onderwerpen waar ik sinds langere tijd intensief mee bezig ben moet ik op dit moment die conclusie trekken. In beide gevallen is de inzet trouwens dezelfde: het gaat steeds om samenwerking en vertrouwen.

Het ene onderwerp is Israël, of beter gezegd, vrede tussen Israël en zijn buren. Het is duidelijk dat gebrek aan vertrouwen daar al van meet af aan de grote kwestie was en is. Een getraumatiseerd volk hervestigde zich op land dat inmiddels van anderen was. Oorlogen en terreur volgden, en te vrezen is dat de meest recente oorlog in Gaza niet de laatste zal zijn geweest.

Bij realisatie van die situatie rest mij niet veel meer dan, net als rabbijn David Lilienthal ooit deed, me proberen voor te stellen hoe het eruit zal zien als je niet meer je eigen leven maar een veel langere periode als uitgangspunt neemt. Zou de situatie over bijvoorbeeld driehonderd jaar veel beter kunnen zijn? Zou het Midden-Oosten dan een soort Europa van nu kunnen zijn? Daarvoor zou er tegen die tijd, behalve bij Israël, ook aan de kant van Isis en Hamas en geestverwanten natuurlijk wel wat veranderd moeten zijn.

Het andere onderwerp is: het dysfunctioneren van de gemeente Amsterdam, dat wil zeggen van het ambtelijke apparaat. Daarmee doel ik op medewerkers en afdelingen die weigeren met elkaar te overleggen, gestreste bazen en top-down doorduwoplossingen voor problemen die men niet werkelijk kent. Wat zich afspeelt is geen oorlog zoals in het Midden-Oosten, maar het doet er soms wel aan denken: ik zie heel veel mensen hiervan diep ongelukkig worden, meer dan nodig is.

Dat het wél goed kan gaan met Amsterdams overleg heb ik trouwens nog net mogen meemaken. Vorig jaar, een jaar lang, werden er tijd en energie vrijgemaakt om in het kader van het Amsterdamse Stadsloket, op gerichte en zakelijke wijze uiteenlopende visies op elkaar af te stemmen. Wat alleen maar mogelijk was – zo is mijn stelling – dankzij ruimhartige aandacht voor het primaire proces, zodanig dat alle betrokkenen, van baliemedewerkers tot managers, wisten wat ze aan elkaar hadden. Het afstemmen zelf was een vorm van samenwerken.

Maar ik heb me vergist in de ernst waarmee men dit geslaagde experiment een vervolg wilde geven. Het is iets moois, samenwerking en vertrouwen, maar het is kennelijk niet de bedoeling dat permanent te maken. Dat het College van burgermeester en wethouders in verband met opgelegde doelstellingen het gehele apparaat nu stelselmatig onder druk zet, maakt de zaak er niet beter op. Het bombardement van politieke en strategische imperatieven is zo hevig dat aandacht voor de core-business gesmoord wordt in laag overvliegende doorduwoplossingen. Medewerkers worden opgejaagd tot gekmakens toe.

Dus ook hier moet ik onder ogen zien dat ik de utopie – behalve tijdens dat afgelopen jaar – niet meer zal mee beleven. Het zal wel even duren voordat vertrouwen en samenwerking hier weer een kans maken. Vooruit, misschien niet over driehonderd jaar, maar toch gauw honderd jaar: dan moet het vanzelfsprekend geworden zijn dat organisaties, ongeacht de strategische eisen die er gesteld worden, hun primaire processen en core business geen moment uit het oog verliezen.

Nederlagen? Zeker, maar ik heb gelukkig nog wel andere mogelijkheden voor de beleving van samenwerking en vertrouwen.

Zie ook I think to myself, Kunnen Amsterdammers wel samenwerken? en Vertrouwen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten