Is religie verenigbaar met democratie? Dat lijkt een rare vraag. We weten in het Westen eigenlijk niet beter dan dat juist van oorsprong Christelijke landen democratieën hebben ontwikkeld. We konden zelfs denken dat de waarden van de Verlichting – vrijheid, gelijkheid, broederschap – logische uitvloeisels zijn van een seculariserende Christelijke samenleving. Het idee is dan: als de godsdienstige omhulsels worden afgeworpen, blijven de democratische kernwaarden over. Zo heb ik het zelf ook wel eens beschreven.
De historicus James Kennedy zet daar vraagtekens bij. Er zijn namelijk, zegt hij, best grote groepen conservatieve Christenen die zich niet op hun gemak voelen bij de liberale democratie en verlangen naar autoritair leiderschap. In Amerika zijn ze te vinden onder de Trump-stemmers, in Europa onder de aanhang van Wilders, Le Pen en Orban.
Ik denk dat Kennedy hiermee een probleem aansnijdt dat verder reikt dan alleen Christelijke anti-democratische tendensen. Joden, Hindoes, Moslims, om maar een paar andere religieuze groepen te noemen, kennen hun eigen varianten van gelovigheid die niets moet hebben van het seculiere liberalisme. Bij conservatieve Joden zie ik die tendens bijvoorbeeld optreden in het verlangen om in Israël de democratie te vervangen door een theocratie. De Tempel zou herbouwd moeten worden in Jeruzalem, met priesters in een leidende rol. Of daar, zoals bij de conservatieve Christenen, ook autoritair leiderschap bij zou horen betwijfel ik. Dat werkt waarschijnlijk niet bij Joden, daarvoor is de rabbijnse traditie van tegenspraak en discussie te diep ingesleten. Of kun je zo’n erfenis ook kwijtraken?
Zie ook Bestemming bereikt.
Wil je commentaar geven of zien: klik op Ieder zijn eigen anti-democratie en scrol naar beneden door.