vrijdag 12 juli 2013

Moreel vacuüm


De meesten van ons, althans buiten de biblebelt, zijn niet meer zo bang voor een albeheersende, straffende God die onze gangen bewaakt. En de almacht van de natuur hebben we, voor ons gevoel, tot aanvaardbare proporties kunnen terugbrengen.

Het voelt als vooruitgang dat we de absolute geboden van die hogere instanties van vroeger meer relativeren, dat er dus niet een massieve set van regels is waar iedereen zich aan moet houden. We geloven nu dat ieder mens recht heeft op eigen inzichten en dat andere meningen gerespecteerd moeten worden, ook al levert dat een veelvoud aan gezichtspunten op.

Maar waar brengt die vooruitgang ons dan? Eindigt deze trend niet noodzakelijkerwijs in een kakafonie van meningen en korte lontjes, of juist in richtingloosheid en onverschilligheid?

Thijs Kleinpaste snijdt die vraag aan. Inderdaad, zegt hij, we accepteren elkaars gelijkwaardigheid, maar veel wijst erop dat we de implicaties daarvan nauwelijks onder ogen willen zien. Echte gelijkwaardigheid zou namelijk inhouden dat we ons bewust zijn van de tragiek die hoort bij de botsing van verschillende tegenstrijdige maar legitieme opvattingen. Pluraliteit van opvattingen houdt in dat onverenigbare meningen pijnlijk tegen elkaar aan schuren en dat je dat toch zo houdt, aldus Kleinpaste.

Michael Sandel bespreekt dezelfde vraag. Hij constateert dat met het wegvallen van de grote morele regelgevers (God en de natuur) ook het morele debat is weggevallen. Men benadert belangrijke kwesties alleen nog maar op een technocratische of bestuurskundige wijze. We zijn ons zo bewust van het feit dat we verschillend denken over wat goed is dat we in het publieke domein proberen om zo neutraal mogelijk te zijn en onze morele overtuigingen af te leggen. Vandaar de omarming van het concept van de vrije markt: die zou ook neutraal zijn.

Maar ondertussen, zegt Sandel, smachten mensen naar publieke discussie over grote vraagstukken en ethische kwesties. Hij merkt dat bij zijn studenten. Tijdens debatcolleges straalt het van hun gezichten dat ze zich door het debat in een gemeenschap voelen opgenomen. Juist door het respectvol uitwisselen van meningen, hoe verschillend ook, ontstaat een gevoel van verbondenheid.

Maar kennelijk gebeurt dat te weinig, denkt Sandel. Je moet misschien vaststellen dat de vooruitgang nog niet ver genoeg is voortgeschreden. We hangen ergens halverwege: God en de natuur kunnen ons niet meer bang maken met een absolutum, ze verschaffen ons geen morele richtlijnen meer. Maar daar is nog niets voor in de plaats gekomen.

Wat zou ervoor in de plaats kunnen komen? Wat is er nodig zodat we weer het gevoel krijgen dat er iets op het spel staat?

In lijn met wat Sandel zegt denk ik dat we elkaar en onze meningen serieuzer kunnen nemen. Zodat we niet alleen meer stilzwijgend ieder zijn mening gunnen, maar elkaar actief bevragen naar elkaars standpunten, niet op een hijgerige of sensationele manier, maar wel nieuwsgierig en gretig. Want raar genoeg creëert dat gemeenschappelijkheid.

Zie ook Heilig vuur, Meerstemmigheid en Seculiere varianten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten