Vorige week las ik dat terug in een interview met de Franse filosoof en socioloog Frédéric Lenoir. Hij vertelde over zijn bewondering voor Etty Hillesum omdat zij de situatie bereikt had die filosofen altijd voor ideaal hielden, namelijk die waarin niets je meer diep pijn kan doen. “Filosofen hebben het altijd gezegd, vanaf de eerste Grieken: je geluk hangt niet af van gebeurtenissen om je heen”. Zonder veel moeite herken je daarin inderdaad het doel van Socrates die gelijkmoedigheid predikte tot in zijn gifbekerdood, en het doel van vele andere filosofen tot in onze tijd.
Ik snap het wel, dat temidden van zoveel aards gewoel en onbestendigheid de mens zoekt naar een soort onkwetsbaarheid. Toch ben ik blij dat er ook filosofen zijn die dat verlangen naar absolute zekerheid ter discussie hebben gesteld of hebben ontmaskerd als een streven naar macht. Nietzsche is daarmee begonnen en de twintigste-eeuwse postmoderne filosofen volgden in zijn voetspoor. Maar die stromingen worden lang niet door iedereen serieus genomen. Is dat wel echte filosofie, vraagt men dan. Want die streeft toch naar absolute zekerheid?
Het vervelende is dat dat laatste streven, behalve veel goeds en veiligs, ons ook veel nare dingen oplevert, met name een soort Unheimlichkeit. Ik denk aan de diepgewortelde neiging in onze samenleving tot objectiveren en meten, die onze werkvloeren en omgangsvormen de steriliteit kan geven waar velen op gezette tijden last van hebben. Ik denk ook aan de mate waarin mensen langs elkaar heen leven, safe maar onaanraakbaar en killer dan ze misschien willen.
Die wijze van communiceren, die geleerd heeft om kernkwesties niet meer te raken, zou wel eens regelrecht kunnen voortkomen uit dat eeuwenoude filosofische programma dat probeert de raakbaarheid terug te dringen. De kunst van de communicatieve immuniteit hebben wij daardoor tot op grote hoogte kunnen ontwikkelen. Met als resultaat een veilige en efficiënte samenleving, maar wel een die soms nergens meer over gaat.
Maar hoe is die communicatieve armoede dan in verband te brengen met Etty Hillesum, met wie dit stukje begon? Is zij niet een ikoon van openheid en van engagement met wat er om je heen gebeurt? Ja, misschien wel. Als het niet zo is – wat Henriëtte Boas ooit van haar zei – dat ze bakvisachtig dweepte met haar engagement; dus als haar engagement oprecht was, dan gaat dat kennelijk heel goed samen met de alom nagestreefde immuniteit.
Je zou kunnen zeggen dat de opofferende heroïek van een Etty Hillesum (maar ook bijvoorbeeld een Moeder Theresa) en de communicatieve steriliteit van onze omgangsvormen twee kanten zijn van dezelfde medaille. Beide zijn strategieën voor het bereiken van immuniteit, en de ene bereikt die door totale overgave en de andere door afscherming van de raakbaarheid.
Wat er tussenuit valt is de dagdagelijkse mix van kwetsbaarheden, waar kwetsuren en excuses, suffigheid en succes elkaar afwisselen. De triviale raakbaarheid raakt verweesd. Dat wil zeggen: problematisch is de uitwisseling over dingen die er toe doen. Die niet direct heroïek met zich meebrengt, maar wel door rijke en warme communicatie de steriliteit kan afhouden.
Daar hebben veel filosofen geen kaas van gegeten. Ik koester degenen die dit wél tot onderwerp maken van hun bespiegelingen, en ik blijf hen ondanks alles filosoof noemen.
Zie ook Verveling, De valkuil van de universaliserende rede en Er is tóch vooruitgang(2)
Ha Naud, je vergeet het boeddhisme met zijn onthechting te vermelden. Volgens mij voel je in het boeddhisme het leed nog wel, je bent dus niet onkwetsbaar - maar hoef je er niet onder te lijden. Hetzelfde geldt voor omgaan met het lijden in het Christendom - het is niet altijd noodzakelijk controle.
BeantwoordenVerwijderenGrappig hoe je op verschillende wijze en met andere invalshoeken met hetzelfde bezig kan zijn.
BeantwoordenVerwijderenZie mijn site: www.Monkwise.nl, onder Actueel, RET jezelf deel 19, over de praktijk op de werkvloer.
Een status van onkwetsbaarheid is niet alleen onbereikbaar, hij is ook ongewenst.
Het is een raar idee om je kwetsbaarheid uit te besteden, te doen uitbaten door de middenstand middels verzekeringen en politieke partijen met hun hameren op veiligheid. Via Plasterk zien we wat daarvan komt.
Wat blijft is inderdaad de Unheimlichkeit, de vervreemding, die ver kan voeren en in zekere zin de maakbaarheid aantoont.
Vraag is: hoe kijkt men over een eeuw tegen onze tijd aan?
groet,
Monk